Up | Vexilla regis | Ausonius and his Rose | Alain de Lille | Dulcis Jesu memoria | Mundi renovatio | Lux jucunda | Ambrosius | Veni Redemptor | Conditor alme | Prudentius | Adam St. Victor | Dies irae
Ambrosius (c. 340-397) schreef een groot aantal hymnes in jambisch metrum (jambe = versvoet van twee lettergrepen met accent op de tweede). Steeds vier regels van vier jambische versvoeten, maar pas op: per regel eigenlijk maar twee echt opvallende accenten, dus geen gestamp bij de voordracht. Dit vaste en tegelijk soepele ritme is waarschijnlijk toe te schrijven aan de poëtische inventie (of in elk geval: gevoeligheid) van de kerkvader/bisschop (ex-staatsman) Ambrosius zelf.
De overgeleverde melodieën zijn soms heel oud, maar men kan nooit zeker zijn dat ze ook 4de eeuws zijn. Ze zijn niet echt moeilijk (weinig sprongen, kleine ambitus) en mits gezongen in een vloeiende lijn (dus niet verticaal -- geen maat maar metrum -- maar horizontaal bewegend) hebben iets hypnotiserends (zie de beide voorbeelden hieronder, genoteerd volgens de ritmische opvatting van Jan van Biezen).
Aeterne rerum (ochtendzang) | Deus creator (avondzang) |
De ochtendhymne en de avondzang Bedenk dat de nacht en het duister voor de mensen toen geen symbolische maar reële gevaren betekenden en dus angsten opriepen (verdwalen, nachtgeesten, dobberen op zee). Het ochtendlied is nog vol van de herinnering hieraan, terwijl ze worden verdreven door het licht. De haan met zijn gekraai (galli cantus) wekt de monniken en meteen is dit een link naar het de grootste zonde ooit in het duister begaan: Petrus' 3-voudig verraad. En nogmaals tegelijk (voordeel van symbolen: opposites can coincide) belooft het gekraai van de haan het begin van een nieuwe dag, in een geheelde en verlichte wereld (een beeldspraak volledig uitgepuurd in Prudentius' hymne ad galli cantum). De omgekeerde beweging ('rustig slapen gaan') voltrekt hij in het Avondlied. Hieronder beide met verschillende vertalingen. De lezer oordele zelf welke der beide Nederlandse vertalingen hij verkiest. |
|
de ochtendhymne |
|||
Schulte Nordholt (gez. 370) |
Ambrosius |
De Vries (204) |
English translation (prose/paraphrase) |
O eeuwge Schepper van het al, die dag en nacht in hun getal, tijd en getijde in hun kring ons geeft in milde wisseling.
Hoor de heraut der dageraad, Verrijzen wij met nieuwe kracht, de haan wekt ons uit slaap en nacht, kondigt de dromers 't daglicht aan doet wie weerstreven schuldig staan.
De haan kraait en de hoop herleeft, die zieken weer gezondheid geeft, de rover gaat niet meer op roof, wie twijfelt komt weer tot geloof.
verdrijf de slaap uit ziel en zin, ons eerste lied zij U gewijd en onze trouw en dankbaarheid.
|
Praeco diei jam sonat, Noctis profundae pervigil, Nocturna lux viantibus, A nocte noctem segregans.
Hoc excitatus lucifer Solvit polum caligine, Hoc omnis errorum[1] chorus Vias nocendi deserit.
Hoc nauta vires colligit Pontique mitescunt freta, Hoc ipse petra ecclesiae Canente culpam diluit.
Surgamus ergo strenue, Gallus jacentes excitat, Et somnolentos increpat, Gallus negantes arguit.
Gallo canente spes redit, Aegris salus refunditur, Mucro latronis conditur, Lapsis fides revertitur.
Jesu, labentes respice Et nos videndo corrige; Si respicis, lapsus cadunt, Fletuque culpa solvitur.
Tu lux refulge sensibus
|
Gij bron van tijd en eeuwigheid, die dag en nacht in banen leidt, de maatslag der getijden geeft, en kleur aan onze sleur verleent, –
daar kraait de wachter van de dag, die wakker was in diepe nacht, een licht voor mensen onderweg, die alle nacht aan banden legt.
Nu is de morgenster gewekt;
De zeeman vat weer nieuwe moed,
Daarom nu ijlings opgestaan!
De haan kraait en de hoop herleeft,
O Jezus, zie ons wankel gaan:
Licht, dat ons opgaat en doorschijnt, *contretemps |
Eternal founder of the world, who rules night and day and gives changes in due season to relieve our weariness,
The herald of the day now sounds out, ever watchful through the depth of night, as helpful as a light in the dark is to travellers, marking off one night-watch from another.
Roused by his call, the sun dissolves the sky from darkness and the whole band of wandering spirits[1] abandons the paths of mischief.
At his call the sailor regains his courage, the seas grow calm; and it was at cockcrow that the very rock of the church washed white his sin.
Let us therefore rise promptly. The cock rouses those who are asleep, rebukes the drowsy, and denounces those who will not get up.
When the cock crows hope returns, health is restored to the sick, the robber's sword is sheathed, and faith returns to the fallen.
Look on us, Jesus, in our wavering, and seeing us correct us; for if you look on us our sins leave us and our guilt is washed away in tears.
Be you a light, shine into our minds, and dispel sleep from our souls. May the first act of our voices be to sing of you, and so may we keep our promises to you. |
De avondzang |
|||
idem (gez. 382) |
Ambrosius |
Govaart (236) |
|
Avondlied God die het al geschapen heeft, het al regeert, met licht omgeeft als met een kleed de dageraad, die ’s nachts ons vredig slapen laat,
de leden languit uitgestrekt
|
Artus solutos ut quies |
O, Schepper God, die alles grondt, de aarde en het hemelrond, de dag een kleed van licht verstrekt, de nacht met zoete slaap bedekt,…
Die rust geeft aan het lege lijf, en het tot werken weer bereidt. Wat overdag is opgekropt lost in de stille rust weer op.
Dank voor de dag die is volbracht, blijf ons nabij in deze nacht. Ons lofgezang volbrengen wij slechts met uw hulp, God, sta ons bij.
Dan klinkt het lied, een stem vol kracht vanuit de diepten van ons hart, uit liefde puur op U gericht, met ons verstand aan U verplicht.
Geef dat wanneer in duisternis des nachts de dag verborgen is, in donker het geloof niet zwicht, maar onze nacht opnieuw verlicht,
dat wij niet blijven in de slaap, maar onze schuld ten onder gaat en het geloof dat ons verkwikt de zwaarte van de slaap verlicht,
en niet de vijand met een list de slapenden uit nijd verschrikt, maar wij - niet meer geneigd tot kwaad - dromen van U in diepe slaap.
|
|
[1] errorum (= dwalingen) staat in alle handschriften (in all manuscripts). Enkel het Romeins brevier heeft erronum =( zwervers, vagabonden - Sytze De Vries and some english translations as well; 'band of brigands'). Deze lezing kan verklaard worden door de preek van Ambrosius die dezelfde beelden gebruikt als de hymne (een parafrase?) en ongeveer op deze plek spreekt over nachtelijke bendes erronum.