O God, zie uit uw hemel op ons neer...

meditatie over psalm 12 vanuit het Hebreeuws (titel ontleend aan Luthers berijming)

[up] [home]

 

Een psalm van David, voor de opperzangmeester, op de Scheminîs  (de 8ste ?)

 

De Hebreeuwse taal is door haar eigenaardige syntaxis en grammatica van nature een netwerk van betekenissen (web of meaning). Dat netwerk ontstaat doordat bepaalde woorden vaak voorkomen (ik duid ze aan straks in mijn werkvertaling), en dat in allerhand 'verbuigingen van de woordstam' (voor-achtervoegsels etc). Vervolgens worden deze kernwoorden de hele bijbel door op allerlei manieren verbonden en vormen zo een zinsverband. Een derde aspect dat het Hebreeuws bijzonder maakt is dat de taal heel plastisch is, d.w.z. concreet, niet abstract… Ze kent weinig begrippen, maar wel woorden voor houdingen, bewegingen, fysieke 'geraaktheden' (affekten) en uitingen die meer dan een fysieke betekenis hebben, zonder dat ze van de fysieke wortel loskomen. Als je het Hebreeuws leest, dan zie je het voor je, dan voel je wat er gezegd wordt. In deze psalm wordt dat heel duidelijk…

Bijv. in het centrale vers waar ‘God opstaat’. Je ziet het gebeuren. Antropomorf spreken brengt leven in de brouwerij der goden. En waarom staat hij op? En waarom nú pas? Welnu, hij heeft het gekreun gehoord van de armen en de gewelddaden gezien die de ‘nederigen’ wordt aangedaan. En die nederigen, dat moet u ook weer fysiek waarnemen. Vernederden worden naar beneden gedrukt, terneergebogenen, verdrukt. Letterlijk nemen en voorstellen: het woord: ‘ani’im’ , van een woordstam die buigen betekent: Die mensen zijn gebogen, ze gaan gebukt. Ik kom er nog op terug.

Eerst iets anders: Eén plek in het web van betekenissen (wereld, het leven) laten de Joden leeg: de plaats van God. Die vullen ze niet in. Redeneren ze ook nooit over. God komt voor, natuurlijk, hij heeft een naam, onmisbaar, maar niet om vast te leggen, vast te pinnen: Geen theologie (gepraat over God), maar God in ons verhaal trekken, vanzelfsprekend, erbij-roepen, aanroepen. Zoals in deze psalm heel nadrukkelijk gebeurt.

 

Breng redding, Eeuwige

    met vroomheid is het gedaan,         

ja, getrouwen worden schaars
   onder de mensenkinderen.

 

 

 

 

 

 

Ze spreken bedrieglijk, een ieder tegen z’n naaste,

    dubbel is hun hart, glad hun tong.

 

Eeuwige, snij af die gladde tong,

   Snoer die monden vol grootspraak

die zeggen: ‘Met onze tong staan wij sterk,

  onze mond helpt ons, wie is heer over ons?’ 

 

 

“Om het geweld tegen nederigen, om het gekreun van de armen   

  Sta ik nú op,” spreekt de Eeuwige,
wie bedreigd[1] wordt, breng in veiligheid.          (stam: yasha)

 

 

 

De woorden van de Eeuwige zijn zuiver

  als zilver, puur uit de smeltkroes

  gelouterd tot zevenmaal toe.

Eeuwige, gij zult hen bewaren

  en hem beschermen tegen dit geslacht, voor eeuwig.

 

Slechteriken gaan alom hun gang   naarmate[2] het laagste verheven wordt voor de mensenkinderen.

 

(stam: yasha) 

(chasîd) > Vroom. Devoot

“not withdrawn from the world, but rather active, completely and selflessly devoted to the welfare of those about him… (Hirsch).

De St.V. had hier het woord de 'goedertierene' staan.

(èmoenîm) > Chesed we emet: liefde en trouw

betrouwbaarheid

 

het tegendeel is de realiteit

 

 

 

 

 

 

 

(adoon)  - ni dieu ni maître…

Het keppeltje moet de mannen eraan herinneren dat zij niet god zijn... Heilzaam.

  

(ani-îm)… gebogenen.

 

 

 

Yasha 2de keer = Hosjia.. jesjah… Jozua, Jezus.

Mooi dat God dat doen wil… De dichter wordt het helemaal lyrisch van:

Want geen loze woorden (glad), maar beproefd.

 

 

 

 

Prachtig slot,

maar dan nog een zin.

Lastige

(reshaîm)… goddelozen / ungodly / wicked, boosdoeners, … Wie zijn dat? Geen betekenis op zich, maar het tegenovergestelde van waar God voor staat:

God-schepper: ‘Tov’ zeer ‘tov’… goed leven,

   chesed. Emet, tsedek… Die kant moet het op, dan wordt het leven 'weer goed'.

De reshaim willen de andere kant op... afbraak, vernietiging. En ze slagen 'waar het lage hoog wordt geacht' Vul maar in.

 

 

 

… slotzin getuigt van realisme: Gods woord is wel zuiver, zijn belofte geldt… zeker, maar de tegenbeweging van de reshaim wordt door Gods woord niet echt gestuit. De Psalm blijft actueel. Jammer genoeg. Ze kan vandaag zo in Oekraïne gelezen worden.

 

In de Joodse traditie is dit besef, dit realisme, sterk aanwezig. Zij hebben ook zoveel, zo vaak, bittere ervaringen opgedaan met die reshaim.

 

Heeft het dan nog wel zin om God erbij te betrekken, in dat verhaal. Hij levert toch geen zinvolle bijdrage meer…

Wat helpt het ? Wat helpt hij ? Het boek JOB stelt de vraag expliciet. En ook menige Psalm scheert er langs.

 

Toch blijft men God erbij roepen, soms tot de orde roepen, bij de les bepalen.

 

Ik zelf zie hier een verband met het verhaal rond rabbi Jezus van Nazareth. Hij heeft de lijn doorgetrokken.

De ‘ani’im’ zijn er nog steeds. En Jezus 'trekt ze aan'. Vernederd, gebogen, geknakt…

Ze voelen zich door hem gekend, gewaardeerd. Hij hoort hun stem, ziet, voelt het geweld dat hen wordt aangedaan.

In Mattheüs 11:28-30 roept hij ze tot zich: "Komt tot mij allen die gebukt gaat onder de last, gebogen…" kom en leer van mij...

Rabbi Jeshoea (van yasha) zelf is God die zich buigt onder het menselijk lot. Ik ben zachtmoedig en nederig van hart In het Grieks klinkt hier opnieuw de woorstam 'anah' (buigen).

In het Hebreeuws heeft die stam twee betekenissen, beide gelieerd aan de conditon humaine

ani = gebogen door de omstandigheden > dus arm of ellendig, gebeukten en gebukten. (psalm 12 + de 'vermoeiden en belasten' uit Mattheüs)

anav = een vrijwillige buiging > ootmoedig, nederig, zachtmoedig. (praus, tapeinos in het Grieks). (kenmerk van Jezus)

En degene die zo in de storm van het leven staat, die knakt niet, maar buigt mee... want hij heeft een innerlijke rust, onaanraakbaarheid. Zie Jezus in het einde van zijn levensweg...


 



[1] Werkwoord lasting te vertalen: j-p-ch. Ademen, zuchten. Vertaald met ‘spreken met‘ of ‘snuiven tegen’ of ‘smachten naar’. Ook wel afgeleid van ‘pach’: een val, een valkuil. Dan bedreigend.

[2] kerum. ‘rum’ = wordt verhoogd. Het voorvoegsek ‘ke’ is ‘zoals’. Hier kwantitatief vertaald. Vaak wordt dit als schrijffout wegvertaald: berum, dan gewoon een verbindingswoord als een ander (terwijl).