Van Gothische kathedralen en oude
kerststalletjes
mijmeringen over de menswording van Christus
Gelijk met de opkomst van de
Gothische bouwkunst (12e eeuw) komt een proces op gang om Christus meer
als 'mens' af te beelden. Niet dat men Christus' menswording voordien
niet beleed, maar in de beleving (waarvan de kunstwerken een afbeelding
zijn) heeft in de hele Middeleeuwen altijd sterk de nadruk gelegen op de
Godheid van Christus. De Gothische kunst gaat op zoek naar manieren om
de incarnatie (=menswording) van Christus tot uitdrukking te
brengen. Wie de afbeeldingen van Christus bestudeert boven de ingang van
de Gothische kathedralen (op de timpanen, zoals dat officieel
heet) kan dit proces bij wijze van spreken stap voor stap volgen.Op de
oudste kathedralen staat Christus nog bijna niet menselijk afgebeeld.
Dat wil zeggen: wel mensvormig maar met een uitstraling die duidelijk
niet van deze wereld is, zodanig gestileerd dat zijn gestalte bijna
abstract is, één en al verwijzing naar zijn hemelse realiteit. U kunt
het het best vergelijken met de Christus op een oosterse ikoon. Het is
dan ook altijd Christus, de rechterkoning die op de troon van de Vader
gezeten de schapen van de bokken scheidt in het laatste oordeel.
Voorbeelden hiervan kun je aantreffen in Moissac (Christus als de
God van de Apocalyps) en Autun (Het laatste oordeel, zie
afbeelding).

De figuur van Christus bevindt
zich bijna altijd in een 'mandorla' = amandelvormig kader of
'stralenkrans'. Deze duidt er op dat Christus een goddelijke persoon is
en geen mens. Op ikonen van de Verrijzenis of de Verheerlijking op de
berg (transfiguratie) zult u deze mandorla eveneens zien. Gaandeweg de
12e eeuw zie je Christus èn het tafereel vermenselijken. De houding van
Christus wordt gewoner, minder gestileerd, meer menselijk, meer
driedimensionaal ook. Op het timpaan van Vézelay (midden 12e eeuw) is
zelfs niet meer het laatste oordeel afgebeeld, maar de opgestane Heer
die zijn apostelen uitzendt over de ganse aarde, om alle volkeren te
redden van het oordeel. Wel is ook daar Christus nog steeds gestileerd
binnen een mandorla.
Het timpaan van de kathedraal
van Chartres (ingewijd 800 jaar geleden: 1194) is de menswording
van Christus kunstzinnig, d.w.z. ambachtelijk voltooid. Het timpaan van
Chartres beeldt traditiegetrouw het laatste oordeel uit en de opzet is
vergelijkbaar met (beïnvloed door?) het timpaan van de kerk te Moissac,
maar toch spreekt zij een heel andere taal. Jezus Christus is een
bereikbare figuur geworden. Hij komt a.h.w. los uit het reliëf (èn de
mandorla) waarin Hij zo prominent zetelt, omringd door de symbolische
dierfiguren van de vier evangelisten. Hij ziet er uit als een mens,
weliswaar een koninklijk mens, maar toch zeker herkenbaar (zie
afbeelding)

De kathedralenbouwers vonden
voor hun figuren en taferelen niet meer alleen inspiratie in het Oude
Testament en de Apocalyptische gedeelten van het Nieuwe Testamant, maar
steeds meer in de evangelieën en de Handelingen. De evangeliën (en wel
m.n. de eerste drie) tonen Jezus overduidelijk in zijn menselijkheid:
geboren uit een vrouw in beroerde omstandigheden, predikende in de open
lucht onder de zon, omgeven door 'het volk des lands'.
historisch détail:
De uit Palestina teruggekeerde pelgrims en kruisvaarders hebben aan
deze 'vermenselijking' in de voorstelling van Christus geen geringe
bijdrage geleverd: Jeruzalem is voor de Middeleeuwer sinds de
kruistochten niet meer alleen een 'hemelse stad', maar ook een
'aardse plek'. De kruistochten hebben dus om eens iets
positiefs te zeggen van over deze merkwaardige pelgrimagevorm
het evangelie van Jezus Christus dichter bij de gewone mensen
gebracht doordat zij a.h.w. de Palestijnse geuren en kleuren naar
Europa hebben meegenomen.
Doordat de evangeliën meer in de
belangstelling kwamen te staan werd met de vermenselijking in de
voorstelling van Christus ook het thema van de armoede plots actueel,
soms in kritiek òp de rijke kerk, wat leidde tot excommunicatie, soms in
'goede' banen geleid dóór de kerk.
Van beiden een voorbeeld:
De rijke koopman Pietro
Valdès hoorde in het verhaal van de rijke jongeling een persoonlijke
oproep om zijn aardse bezit te verkopen teneinde met zijn volgelingen
als 'armen van Lyon' de evangelieboodschap (inclusief kritiek op de
heersende kerk) 'alle den volke' te verkondigen. Vervolging was hun
loon: de 'Waldenzen' werden geëxcommuniceerd.
Ook Franciscus van Assissi
hoorde de oproep om de rijkdom af te zweren en te gaan prediken tot
de armen. Van de machtige paus Innocentius III kreeg hij de toestemming
en de opdracht om het evangelie van de incarnatie van God die in
Christus onze broeder werd, te gaan prediken tot alle creatuur en met
name tot de katharen, die grote volksbeweging die met een
dubbelzinnig evangelisch woordgebruik de incarnatie ontkende en opriep
om al het aardse en lichamelijke als 'vleselijk, dus zondig' te
verwerpen en zich in een puur geestelijk leven te vervolmaken tot men
'goddelijk' zou worden. Wat de grote Bernard van Clairvaux vergezeld van
ridders en soldaten niet gelukt was, lukte Fransiscus wel. De massa
keerde zich onder de indruk van zijn persoon en zijn getuigenis af van
het katharendom en keerde via Franciscus langzaam maar zeker terug in de
moederschoot der Kerk. Precies in dìe tijd begon Fransiscus van Assissi
de eerste kerststallen (apart
artikel hieraan gewijd) te bouwen, waarin Maria een vrouw van
gelijke beweging was als alle vrouwen en Jezus een 'klein boeleke',
herkenbaar menselijk, broos. Een mens geboren tussen het schorriemorrie
(= hebreeuws voor os-en-ezel), vleesgeworden vóór het schorriemorrie.
het katholieke (=algemene)
christelijke geloof triomfeerde zo in de devotie rond het geboortefeest,
het feest van Kerstmis over de vergeestelijkte religie van de katharen.
Het heeft in de Middeleeuwen in zekere zin de Kerk gered van de altijd
weer dreigende ketterij (het woord 'ketter' is een verbasering van
'kathaar) om Christus docetisch te bezien, d.w.z. als niet ècht
mens. De kerststallen van Fransiscus van Assissi waren bedoeld als een
krachtige onderstreping van de incarnatie, als een visualisering van
zijn boodschap: "God is om ons en onze zaligheid mèns geworden"; "Zie
hoe tere is de Here, die 't al draagt in zijne hand". Kortom: de
kerststal als antiheidens getuigenis, wie had dat gedacht!
bronnen:
- G. Duby, De
kathedralenbouwers, deel II, hoofdstuk 6
- C. Papeians, Kunst en
Beschaving, de Middeleeuwen (deel 1)
verschenen in 'BAND", Kerstmis
1994 |