In de tweede helft van de 19de eeuw is voor het
Belgisch Evangelisch Genootschap de persoon van baron Edouard Florent Louis
Prisse (Maastricht 26 augustus 1814 - Luik 21 november 1907) van groot
belang geweest. Hij is oudste zoon van baron Albert Florent Joseph Prisse
(Maubeuge 1788 – Rome 1856), een militair die in 1830 één van de eerste
officieren van de generale staf van Leopold I was, verder minister van Oorlog,
ambassadeur aan het Nederlandse hof in Den Haag en Minister van Staat (sinds
1854). Aan hem echter hebben de kinderen hun protestantse opvoeding niet
te danken. Generaal Prisse was roomskatholiek en is dat ook altijd gebleven. Hij
was echter gehuwd met een overtuigd protestantse vrouw: Henriette Louise
Rigano (Utrecht 8 juni 1792 – Etterbeek 18 maart 1848). De
familie-overlevering vertelt dat het besluit om de kinderen protestants op te
voeden alsvolgt tot stand is gekomen:
"Het protestantisme is een tamelijk recent kenmerk
van de Belgische takken: de generaal Albert F.J. was katholiek; zijn
echtgenote Henriette L. Rigano was protestant. Nu bestond er in die tijd een
gewoonte dat de zonen in het geloof van de vader werden opgevoed en de
dochters in dat van de moeder.In dit geval zou dat betekenen, dat het eerste
wat de zonen zouden vernemen tijdens hun opvoeding (r-k): dat hun moeder
gedoemd was als ketter. De vader weigerde dit te aanvaarden en besloot dus
op zijn huwelijk dat al zijn kinderen een protestantse opvoeding zouden
krijgen."
Alvorens in te gaan op het belang van
Edouard Prisse voor de Belgische Zendingskerk. overloop ik eerst kort zijn
toch wel spectaculaire wereldijke carrière.
Van mécanicien tot railroad tycoon
in 10 jaar
Edouard behaalde in 1833 aan de Ecole
centrale des arts et manufactures te Parijs het diploma van ingenieur
mécanicien et métallurgique behaalde, werd in 1841 aangesteld bij de Belgische
Staatsspoorwegenen in 1845 bevorderd tot ingenieur mécanicien 1ste klas, in
februari 1846 werd hij naar Brugge gedetacheerd als verantwoordelijke voor de
aanleg van de spoorweg Brugge – Kortrijk, die door een privé firma werd
aangeleged en uitgebaat. Deze lijn werd in anderhalf jaar afgewerkt en de
carrière van de jonge ingenieur was gemaakt. Eind december 1848 verhuisde het
gezin Prisse naar Sint-Niklaas (Casinostraat nr. 5), waar hij directeur
werd van de Spoorwegen van het Land van Waas (= spoorweg
Gent-Antwerpen). Hij zou deze functie blijven uitoefenen tot op hoge leeftijd,
terwijl hij tevens voorzitter, beheerder of directeur zou worden van een
aantal maatschappijen in de sectoren gas en elektriciteit, spoorwegmateriaal
en koolmijnen. De boot die tot 1930 de spoorwegreizigers moest overzetten van
de Linkeroever naar de Rechteroever heette: de ‘Baron Edouard Prisse’.
Sociaal werk
Adeldom verplicht: In en vanuit St. Niklaas heeft Prisse ook op het
sociaal-charitatieve terrein van zich doen spreken. Zo participeerde hij in
1869 actief in het bestuur van de maatschappij voor het bouwen van
werkmanswoningen (middels het verschaffen van leningen). Ook was hij zeer
actief en in de vereniging voor openbare zedelijkheid (‘Association
pour la moralité publique de Belgique’), die paal en perk trachtte te stellen
aan de prostitutie in het algemeen en aan de handel in Britse meisjes die op
het continent geprostitueerd werden (blanke slavinnen) in het bijzonder. Zijn
schoonbroer professor Emile de Laveleye uit Luik stond aan de wieg van deze
vereniging. Prisse maakte zich tot ook tot op internationaal niveau sterk in
voor het handhaven van de zondagsrust. Een mooie anecdote hieromtrent is
opgetekend uit de mond van een mijnwerker uit Charleroi, die samen met Prisse
een congres van deze vereniging in Parijs bezocht. Toen het congres afgelopen
was, zo vertelt het verhaal, nam Prisse de mijnwerker onder zijn hoede en liet
hem gedurende een hele dag kennismaken met alle wonderen van deze grote stad.
Bij zijn terugkeer in Charleroi liet de mijnwerker zich ontvallen tegenover
zijn dominee: Ah ! M. le pasteur, s’il y avait beaucoup de barons comme
celui-là, il n’y aurait pas beaucoup de socialistes en Belgique.
Edouard Prisse als protestant
Prisse sloot zich na zijn terugkeer uit Parijs aan bij de protestantse
gemeente in Brussel, waar de nog jonge protestantse kerk langzaam vorm begon
te krijgen. Pogingen om in St. Niklaas zelf een kerk te stichten liepen op
niets uit, zodat Prisse zich met zijn hele gezin aansloot bij de Zendingskerk
die op 3 maart 1849 in Gent is gesticht. Prisse heeft kosten noch moeiten
gespaard om deze gemeente, die in een passend onderkomen te bezorgen: de kerk
(de ‘geuzentempel’) en de pastorie van Gent-Rabot aan de Begijnhoflaan zijn
daarvan de stille getuigen.
Ook ondersteunde hij vanaf 1856 moreel en financieel de
pogingen om in Antwerpen een gemeente te stichten. Verschillende malen pleitte
hij ook bij/in het hoofdbestuur van het Genootschap voor het goed recht van de
Vlaamse gemeenten van de (overwegende Waalse) Zendingskerk. Met name het
voortbestaan van de Antwerpse kerkgemeenschap stond voortdurend onder druk
vanwege de geringe financiële draagkracht van de leden en de trage groei.
In 1853 wordt hij in het beheerscomité van de Zendingskerk
gevraagd en sindsien jaarlijks herkozen. Vanwege deze functie was hij ook lid
van de Synode van de Zendingskerk. Hij was vaak aanwezig en nam voluit deel aan
de discussies, zowel op administratief als inhoudelijk gebied. Hij duldde ook
niet dat het protestantisme openlijk werd aangevallen.
Toen Mgr. Malou, bisschop van Brugge in 1857 een herdelijke
brief deed uitgaan waarin hij waarschuwde voor protestants proselytisme, een
brief die ook in brochurevorm werd gepubliceerd (La fausseté du
protestantisme démontrée), nam Prisse de handschoen zelf op. Malou
beschuldigde de protestanten ervan dat zij arme katolieke werklieden geld
aanboden om om te kopen en ze zo af te brengen van hun geloof en te doen
toetreden tot de verderfelijke leer der protestanten en liet zich ook verder
zeer denigrerend uit over de Zendingskerk. Baron Prisse stelde aan de Synode
voor om bisschop Malou voor deze aantijging rechterlijk te vervolgen (!).
In elk geval moest een protest gepubliceerd worden tegen deze smadelijke
beschuldigingen Prisse schreef zelf de tekst en publiceerde die in verscheidene
dagbladen. De rechtsvervolging ging niet door omdat het betoog van Mgr. Malou in
te algemene termen was opgesteld.
Vanaf 1862 is hij ook geregeld moderator van de jaarlijkse
synodevergaderingen. Zijn punctualiteit en objectiviteit waren legendarisch. Van
1882 – 1892 had hij het voorrecht als ouderdomsdeken de synodezittingen te
openen met schriftlezing en gebed en ook verder de liederen te kiezen die
gezongen werden. Deze taak was hem zeer dierbaar en werd door hem in een
combinatie van eerbied en vurigheid vervuld. De laatste 15 jaar van zijn leven
bracht hij door in Luik, bij zijn zuster Marie, weduwe De Laveleye.
Een innige geloofsband bond hen beiden tesamen. In die jaren werd hun huis bij
tijden omgevormd tot een plaats van gebed. Deze protestantse patriarch overleed
op 93-jarige leeftijd in de nacht van 20 op 21 november 1907. Het familiegraf
bevindt zich in St. Niklaas.
Philippe Prisse, lid van de
kerkcommissie te Antwerpen
Zijn oudste zoon baron
Philippe Prisse (Fréderic Benjamin Alexander Philippe, 19 juni 1846 – 19 juli
1913, Hoofdingenieur van Waterstaat) heeft die taak/rol ten opzichte van
Antwerpen van hem overgenomen en bij de bouw van de protestantse kerk aan de
Bexstraat een soortgelijke rol gespeeld als zijn vader in Gent. Philippe had
zich gevestigd in Antwerpen (met attestatie ingekomen van Gent, 29 november
1875, woonplaats: Leopoldsboulevard 143, later 159) en was van 1892-1902 lid
van de kerkcommissie (beheerraad) en nadien tot 1907 van de kerkeraad. Zijn
beide kinderen zijn door ds. Eggenstein gedoopt en zijn later belijdend lid
van deze kerk geworden. Ook de eerste 5 kinderen van zijn jongere broer
Edouard Pierre zijn door ds. Eggenstein gedoopt, zij het niet in de kerk, maar
in St. Niklaas.
bronnen
E. J. PRISSE, Beknopte historiek van de familie Price of
Prisse, in: Annalen van de Oudheidkundige Kring van het land van Waas, 1970,
blz. 229-235 [Wilrijk]
M. DEWULF, Baron Edouard Prisse te Sint-Niklaas, in:
Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1970, blz. 237-253;
A. VANDENABEELE: Edouard Prisse (1814-1907) Bouwer van
West-Vlaamse spoorwegen in: Handelingen van het genootschap voor
geschiedenis te Brugge, 1993, blz. 261-268.
K. ANET, Le baron Prisse (1814-1907), Notice nécrologique,
Brussel 1908
Dick Wursten, april 2002; uitgebreider:
Baron Edouard Prisse