preek over Matteus 11:25-30
					
					Genk, 15 juni 2008
					
					 
					
					           
					
					
					Gemeente, 
					
					
					soms zou je in de kerk 
					bijna vergeten dat waar het in het evangelie om gaat... dat 
					dat eigenlijk iets eenvoudigs is. Dat het soms zo moeilijk 
					wordt, komt door wat wij mensen er van maken, en dan bedoel 
					ik niet dat mensen het onnodig moeilijker voorstellen dan het 
					is (dat gebeurt ook wel), maar ik bedoel dat dat komt doordat 
					het leven niet zo simpel is. 
					
					En het evangelie is een 
					waarheid aangaande het leven. 
					
					Wil je dus een eenvoudige 
					evangelische waarheid toepassen op je leven, dan wordt het complex, 
					niet door die waarheid maar door het leven. 
					
					
					Dat geldt trouwens voor 
					elke existentiële waarheid. 
					
					 
					
					De eenvoudige waarheid 
					van het evangelie = vertrouw in Jezusnaam op God en alles komt 
					goed... Die waarheid wordt moeilijk als je die waar wilt maken 
					in je leven… 
					
					(als je die in het leven 
					wikkelt, dan wordt ze ingewikkeld.)
					
					 
					
					Ik werd hierbij bepaald, 
					omdat we vanmorgen te horen krijgen - uit de mond van Jezus 
					zelf - dat het inzicht in de kern van de zaak, door God 
					verstopt is - verborgen - en wel zo, dat kinderen het 
					snel zullen inzien, maar wijze en verstandige mensen er het 
					raden naar hebben. 
					
					 
					
					Wat is hier aan de hand 
					??
					
					Dat is geen pesterij van 
					God, neen het is een waarneming. 
					
					’t Valt op, dat er globaal 
					gezien twee soorten reacties op zijn boodschap komen... wijzen 
					en verstandigen lijken het maar niet te kunnen snappen, terwijl 
					kinderen het zomaar verstaan.
					
					Omdat dit maar een halve 
					tegenstelling (tegendeel van kinderen ontbreekt / tegendeel 
					van wijzen ontbreekt) gaan de beide helften hun eigen tegenbeeld 
					creëren
					
					De wijzen en verstandigen.. 
					worden door de tegenstelling met kinderen de volwassenen
					
					En aan de andere kant 
					de kinderen; krijgen door de tegenstelling de kleur mee van 
					degenen die nog niet verstandig of wijs zijn. 
					
					
					Mooie retorische, didactische 
					tegenstelling.
					
					 
					
					Daar heb je de wijzen 
					en verstandigen.. de volwassenen. De mensen
					met levenservaring - ten positieve ingevuld - 
					de mensen die diep over het leven hebben nagedacht, die dikke 
					boeken hebben gelezen en veel weten. En nu nog steeds niet negatief: 
					neen…niet wereldvreemd, neen, ze hebben met beide benen op de 
					grond geleefd en gelezen. Ze weten wel een beetje wat er in 
					de mens is, wat er in het leven allemaal gebeuren kan.
					
					 
					
					En met hun raadgevingen 
					en spreuken hebben ze ook geprobeerd om dat inzicht dat ze verworven 
					hebben door te geven aan de volgende generatie, of aan de minder 
					gelukkigen. 
					
					Zo hebben we vele boeken 
					volgeschreven… en dat doen ze nog steeds, en die boeken zijn 
					goed en minder goed en sommigen heel goed: De woorden daarin 
					zijn als in het hout gedreven nagels. Ze zitten er goed in. 
					Kun je weinig van zeggen: t is vaak gewoon waar !
					
					En toch.... zo zegt Jezus:
					deze dingen, de dingen waarop het uiteindelijk aankomt,
					heeft God voor hen verborgen. Het kan dus best wel eens 
					zo zijn dat zij met al hun ijver en goede bedoelingen toch de 
					nagel niet op de kop hebben geraakt... maar er net naast hebben 
					geklopt.
					
					 
					
					En dan introduceert hij 
					die andere groep mensen: de kinderen. Door de tegenoverstelling 
					met wijzen en verstandigen krijgt dit begrip dus de bijkleur 
					van diegenen die het allemaal nog niet weten, niet hebben meegemaakt, 
					de eenvoudigen. Maar ook dat moeten we niet negatief 
					verstaan. Eenvoudig nemen we hier best letterlijk: enkelvoudig,
					de nederigen van hart.. De nederige van hart 
					is de tegenovergestelde van degene die zijn hart hoog draagt...
					de trotse, hoogmoedige (ps. 131), die denkt het allemaal 
					wel te weten, die doorheeft hoe het zit... die verstandige van 
					daarstraks.. Dus.... Die loopt dat risico.
					
					 
				 
				
				
				
 
					
					Zo verstaan is eenvoud 
					een deugd. 
					
					Even tussen haakjes: ook 
					die deugd kan - zoals elke deugd - een ondeugd worden als ze
					zelfgenoegzaam wordt. Als de eenvoudige trots wordt en 
					zich - ten overstaan van de verstandige - op z’n eenvoud laat 
					voorstaan, dan is er iets mis.
					
					Eenvoud is een deugd omdat 
					het hart van de mens enkelvoudig is, ongedeeld... Dat je dus 
					gericht bent op één ding. een eenvoudige - in de positieve betekenis 
					van dit woord - laat zich niet meesleuren door allerlei andere 
					zaken. Eenvoud is dat je jezelf altijd weer laat bepalen bij 
					de kern van het leven. Dat je jezelf en je leven en je daden 
					en je denken... uit de verstrooiing laat terugroepen tot het 
					punt waarop je kunt zien waar het echt om gaat in dit leven. 
					Dat je in - nu komt de link - ingewikkelde en moeilijke zaken,
					zoals het leven, je hart éénvoudig weet te houden. Dat 
					is je levensoriëntatie (= hart) niet verliest in het vele, maar 
					richt op de enige echte horizon die er is.
					
					 
					
					Kent u ze nog: Maria en 
					Martha... Hoe Martha bezig is met van alles en nog wat. en er 
					moet nog zoveel meer... Zij verliest zichzelf in het 
					vele waarmee zij dienend aanwezig wil zijn, positief. En dan 
					zegt Jezus: Martha niet het vele zoek ik.. slechts 
					één ding is nodig...
					
					Eenvoud heeft dus te maken 
					met concentratie: je richten op de kern van de zaak.. en de 
					rest dan ook tot bijzaak te kunnen verklaren.
					
					 
					
					Kent u het verhaal van 
					de simpele ziel, Jankel ? 
					
					Hij is per ongeluk in 
					het leger verzeild is geraakt. Simplicissimus. Eenmaal op het 
					slagveld rent hij de loopgraaf uit naar de vijand om ze te waarschuwen 
					dat ze niet moeten schieten. Hij roept: `Er liggen hier overal 
					mensen. Die zouden jullie kunnen raken.'
					
					 
					
					Je niet laten afleiden 
					door alle omstandigheden, door de geplogenheden, de macht en 
					gezagsverhoudingen... neen altijd de ogen gericht op de zaak 
					waar het eigenlijk om gaat...
					
					Niet verwonderlijk, dat 
					de nederigen van hart, de eenvoudigen, de zachtmoedigen
					worden zalig gesproken. Zij zijn niet vol van zichzelf, 
					worden niet geleid door alles wat er gebeurt, niet verblind 
					door het geschitter in de wereld... Ze zijn innerlijk vrij en 
					daardoor open en ontvankelijk voor het leven zelf. Zij zullen 
					God zien omdat niets het zicht op Hem belemmert. 
					
					
					 
					
					Terug naar de kern 
					van de zaak.... Wat is dan het ene nodige ? 
					
					
					Wat is dan de verborgenheid 
					die verstandige mensen zo vaak ontgaat.... en die eenvoudigen 
					soms zo direct kunnen (be)grijpen.
					
					 
					
					Nou, dat is dat vertrouwen 
					op God... zeiden we al.... in Jezusnaam...
					
					De rust 
					in de onrust van het leven, de rust voor 
					uw ziel... 
					
					En die rust krijg je doordat 
					je zijn juk opneemt...
					
					 
					
					Het woord juk heeft een 
					negatieve klank: De eerste associatie is dat het iets is wat 
					knelt en knecht, iets wat wilt afwerpen. juk der vergeefsheid,
					het juk der bezetting: breek het stuk ! 
					
					
					 
					
					Maar het heeft - in tweede 
					instantie - ook een andere kant, een positieve. Een juk is iets 
					waardoor je twee emmertjes water kunt halen... Of een 
					ander juk: daardoor kunnen ossen in het rechte spoor blijven, 
					waardoor er geploegd kan worden.. Het houdt ze op de goede weg. 
					En: een goed juk is aangepast aan de schouders die het 
					dragen moeten. Het zit goed. Zo willen de woorden van God niet 
					knellen, maar helpen het rechte spoor te houden in het leven.
					
					
					 
					
					In Jezus tijd was het 
					vrij gebruikelijk als beeld voor hoe het zit met de wet, de 
					tora... de geboden, die je moet houden. De leraars kwamen er 
					rond voor uit, dat het een juk was, om je leven in de juiste 
					richting banen te leiden.... Ook de wijsheidsleraars zagen 
					hun onderricht als zodanig. 
					
					De manier waarop Jezus 
					Sirach in zijn wijsheidsboek daarover sprak is typisch.
					
					
					aanvankelijk negatief, 
					uiteindelijk positief : Eerst drukt het op je, maar uiteindelijk 
					wordt het een sieraad dat je graag draagt, een krans om je hoofd. 
					Eerst is het hard, voelt het als boeien, maar eens eigen gemaakt 
					wordt het zacht... Ja een sierlijk gewaad..., mooi en beschermend 
					tegelijk. Ja je zult rust bij haar vinden (6:28 / )
					het geeft het rust... Zo getuigt hij. Kom tot mij 
					en vestig je in mijn leerhuis, laat hij de wijsheid roepen:
					neem haar juk op (51: 23//26).
					
					Het lijkt wel alsof Jezus 
					zijn woorden gekend heeft.
					
					 
					
					Maar: dat is natuurlijk 
					mooi gezegd - verkoopspraatjes - maar werkt dat ook zo.
					
				 
				
				
				
 
					
					Elders in het evangelie 
					hekelt Jezus de manier waarop zijn collega’s het deden en vooral 
					dat ze het juk van de wet zo oplegden dat de mensen het 
					als een hard juk ervoeren en als een zware last
					beleefden, die op het leven drukte.
					
					De godsdienst, bedoeld 
					om te helpen bij het leven, werd zo een knellend juk dat het 
					leven nog moeilijker maakte. Doordat het de mensen alleen maar 
					naar beneden drukte en niet vooruit hielp. Het was alleen maar 
					een last. Steeds weer werd de mens erbij bepaald dat hij tekortschoot, 
					het fout deed, dat hij het ideaal niet haalde.. 
					
					
					 
					
					Nooit ben je zo goed als 
					je zou moeten zijn. Maar voordat we nu lekker op de farizeeën 
					gaan afgeven of op de kerk (van vroeger) gaan schelden.... de 
					anderen de schuld geven dus.. 
					
					Ik wil nog wel een paar 
					van zulk soort jukken aanwijzen: het werk, de agenda die wij 
					hanteren (de te doene dingen) kunnen onhaalbare eisen aan ons 
					mensen stellen waardoor ze een keurslijf worden... Ook wat wij 
					willen bereiken in dit leven, verwerven kan zo’n last worden. 
					Dan gaat het dus niet om religieuze lasten dus, maar om psychische 
					sociale en economische lasten, die ons worden opgelegd, of we 
					ons laten opleggen, of zelfs: onszelf opleggen.
					
					 
					
					Het zijn niet altijd de 
					anderen die je je falen onder de neus wrijven…
					
					 
					
					Wat doet nu Jezus hiermee 
					? 
					
					hetzelfde als Jezus Sirach 
					deed; Hij nodigt de mensen uit die onder dit soort lasten
					gebukt gaan, die vermoeid zijn door een levenswijze 
					om naar Hem toe te komen... en naar hem te luisteren. Die last 
					wil Hij ze afnemen en van dat juk verlossen... zodat ze vrij 
					zijn.. En omdat vrijheid nooit een leeg begrip kan zijn, 
					zonder zichzelf op te heffen, biedt hij een nieuwe levensvulling 
					aan... Dat is zich toevertrouwen aan God.. in zijn Naam...
					That’s all.
					
					 
					
					Jezus wijsheid heeft dus 
					te maken met het loslaten van de controle over je leven, 
					hetzij extern hetzij intern, met loslaten... Het 
					accepteren dat het niet van jou afhangt, niet van jouw inzicht 
					en kennis, niet van jouw werken en inspanningen. 
					
					
					 
					
					Volwassenen - verstandige 
					mensen - kunnen dat maar moeilijk accepteren. 
					
					
					Maakbaar.. en indien niet, 
					dan toch beheersbaar moet het zijn: het leven zeker... Anders 
					worden we bang... En daarom observeren we, analyseren we, verzamelen 
					we, oproberen te verwerven... goederen, kennis, inzicht. Zo 
					verzekeren we ons leven, de toekomst... tenminste dat hopen 
					we.
					
					Door Jezus worden wij 
					echter opgeroepen om het te durven uit handen te geven...
					
					
					te vertrouwen op de Vader 
					in de hemel (een dankzegging aan Hem opende onze perikoop!)
					
					
					en om dan te geloven dat 
					het wel goed komt... 
					
					Leven onder een open hemel.
					
					 
					
					Dat dit echt het beste 
					is voor dit leven…, dat is en blijft moeilijk te accepteren 
					voor wijzen en verstandigen, voor volwassenen, want die moeten 
					nog zoveel, die weten ook zoveel dat er nog kan mis gaan. Die 
					zijn te verstandig.. die kennen rationele bezwaren, mitsen en 
					maren... 
					
					 
					
					De kinderen verstaan dit, 
					als vanzelf. Zij staan open voor het leven, ontvankelijk. Zij 
					zijn nieuwsgierig naar wat het leven nog meer in petto heeft... 
					begerig soms verlangend om het leven ook zelf voluit te mogen 
					leven, te beleven, te ontginnen te ontdekken... ze kunnen niet 
					wachten. Laat maar komen ! 
					
					 
					
					Zij hebben het vooroordeel 
					dat het leven de moeite waard is, ookal overzien ze het leven 
					niet en hebben ze het niet onder controle. En dit vooroordeel 
					wat een kind van nature heeft... moeten wij als verstandigen 
					ons opnieuw verwerven... en dan heet dat : geloven.
					
					 
					
					amen
 
				 
				
				
				
 
				           
				liturgie
				
				 
				
				-           
				welkom / afkondigingen
				
				-           
				aanvangslied: gezang 170: 1 
				
				-           
				stil gebed
				
				-           
				votum & groet
				
				-           
				lied: gezang 170: 2 en 3
				
				 
				
				-           
				gebed om ontferming 
				
				-           
				lied: gezang 170:  4 en 5
				
				-           
				woord ten leven: romeinen 5: 1 + 13 - 15
				
				-           
				lied: gezang 170:  6
				
				 
				
				-           
				gebed bij de opening van het Woord
				
				-           
				Schriftlezing: Mattheus 11: 25-30
				
				-           
				lied: gezang 463: 1, 2 en 3
				
				-           
				Schriftlezing: Jezus Sirach 6 : 22-31
				
				22 De wijsheid is wat haar naam inhoudt,
				
				
				haar betekenis is niet voor iedereen te doorzien.
				
				
				23 Luister, mijn kind, aanvaard mijn 
				inzicht, 
				
				wijs mijn raad niet af. 
				
				24 Doe de boeien van de wijsheid om je 
				voeten, 
				
				leg haar juk op je nek. 
				
				25 Zet je schouders onder haar en til 
				haar op, 
				
				laat je niet hinderen door haar boeien.
				
				
				26 Benader haar met hart en ziel,
				
				
				volg met al je kracht haar wegen. 
				
				
				27 Zoek haar, spoor haar op, dan leer 
				je haar kennen. 
				
				Heb je haar in je bezit, laat haar dan niet 
				gaan. 
				
				28 Ten slotte zul je rust bij haar vinden
				
				
				en zal ze jou tot vreugde worden. 
				
				
				29 Haar boeien bieden je een machtige 
				bescherming, 
				
				haar juk wordt een sierlijk gewaad. 
				
				
				30 Want haar juk is een gouden tooi,
				
				
				haar boeien zijn een purperen weefsel.
				
				
				31 Als een sierlijk gewaad trek je haar 
				aan, 
				
				als een vreugdekrans zet je haar op je hoofd.
				
				
				 
				
				-           
				lied: gezang 463: 4 en 5
				
				-           
				kinderen naar de nevendienst
				
				-           
				preek
				
				-           
				geloofsbelijdenis / melodie gezang 429
				
				-           
				collecten etc
				
				-           
				slotlied: psalm 131
				
				-           
				heenzending en zegen
				
				-           
				"amen.." (gezang 456:3)