lijst met preken
 
			 
				
				inleiding
				
				
				
				(jumpto preek)
				 
				
				Lukas - klassiek literator
				
				Sommige bijbelschrijvers zijn eeuwenlang enorm 
				onderschat, literair bedoel ik, bijv Lukas. Men las zijn beide boeken 
				enkel met een historische bril, dwz gefixeerd op de feiten...
				
				Jammer, want zeker Lukas heeft enorm z'n best 
				gedaan om de klassieke Griekse en Romeinse geschiedschrijvers de 
				loef af te steken: Herodotus, Thucyides, Sallustius, Livius en zijn 
				iets jongere tijdgenoten Tacitus en Suetonius. Dat wil zeggen: naast 
				informatiebronnen zijn hun boeken vooral literaire werken vaak met 
				moraliserend inslag, waarbij de besten objectiviteit nastreefden 
				en de slechtsten gewoon propagandageschriften schreven. 
				
				
				NB: geen geluid/beeld, nauwelijks geschreven 
				bronnen, veel verhalen...
				
				Daar componeer je als literair geschiedschrijver 
				een lopend verhaal van, waarin de essentie van wat er gebeurd 
				is naar voren komt. Met alle stijlmiddelen (redevoeringen gesprekken... 
				niet opgetekend, maar "archetypisch" geconstrueerd.. ingezet op 
				cruciale momenten in de verhaalllijn). Dit is zeker het geval in 
				het boek waarin het Joodse evangelie de Grieks-Romeinse wereld ingaat...
				
				 
				
				episode in Filippi
				
				De apostel Paulus en zijn 
				metgezellen (incl. Lukas? – wij-vorm) hebben voor het eerst voet 
				aan wal gezet in Griekenland, komend van Klein-Azie (Troas-Troje)... 
				begin=beginsel : 
				
				Handelingen 16: 11-12 = Lukas 
				geeft een typering van deze stad... 
				
				"Filippi is een belangrijke 
				stad, een colonia." 
				
				Zoiets 
				doe je niet voor niets. Met dat "colonia-zijn" gaat hij dus iets 
				doen..
				 
				
				colonia Augusta Julia Filippensis
				
				Filippi, is "colonia" sinds 
				31vChr, dwz na de slag bij Actium, waarbij een zekere Octavianus 
				alleenheerser werd van Rome en zich ‘Augustus’ laat noemen. Voor 
				Rome braken er na een periode van burgeroorlogen, rustige tijden 
				aan. Enkele Romeinse legioenen werden ontbonden en de soldaten 
				gepensioneerd. Zij mochten zich in steden en dorpen als vrije 
				burgers vestigen. Octavianus wees een deel van deze soldaten 
				de stad Filippi als woonplaats toe. De stad werd verheven 
				tot colonia. De officiële en volledige naam luidde: colonia 
				Augusta Julia Filippensis (of Filippensium). Het grootste deel 
				van haar inwoners waren dus romeinse veteranen die volgens het romeinse 
				recht, het ius italicum, leefden. Eigenlijk wil dat zeggen 
				dat ze in Filippi bijna geheel souverein waren en de samenleving 
				mochten inrichten ‘zoals ze thuis gewend waren’ . 
				
				
				Het werd dus een soort 
				Rome in het klein. 
				
				 
				
				De stad werd op bestuurd op 
				oud-italiaanse wijze door een tweemanschap (duumviraat), ook wel
				praetoren genoemd. Deze werden bijgestaan door een soort 
				politiemacht, die instond voor de ordehandhaving: de lictores, 
				ook wel de roededragers genoemd. Deze ‘roeden’ (Zwarte Piet) 
				waren tegelijk de kentekenen van de lictores als echte ‘strafwapens’, 
				ereteken en matrak tegelijk. Als de praetoren uitrukten ten gerichte 
				(op de markt natuurlijk), dan liepen de lictoren met hun roedes 
				voorop en maakten ruim baan voor de magistraten. Even een 
				détail: Het Latijnse woord voor roede =  fascis. Roede-dragers 
				zijn dus fascisten.
				
				 
				
				Voilà in deze Rome-miniatuurstad 
				speelt zich het verhaal van vanmorgen af. En Lukas weet dat en gaat 
				daar in zijn taal mee spelen..  
				
				[bron: J. van Eck, Paulus 
				en de Koningen]
				 
				
				 
				
				LEZING Handelingen 16, 12-40 
				(Willibrordvertaling – veruit het beste)
 
				
				Preek 
				: geloof als loyaliteit
				
				Genk, 4 november 2007
				
				 
				
				Het Romeinse rijk kenmerkte 
				zich door heel precieze loyaliteitsverhoudingen en heel veel 
				‘orde’-bewust-zijn.  Op militaire leest geschoeid. Logisch 
				met ‘soldatenkeizers’... Echter dus ook nadrukkelijk in het burgerlijk 
				leven toegepast: plichtsbewustzijn, eergevoel, rangen en standen… 
				etc.  
				
				Dat was het gebinte van 
				het romeinse rijk en maakte het ook zo sterk. 
				
				En de hoogste loyaliteit
				voor een romeins staatsburger was de loyaliteit aan de staat 
				zelf, aan Rome, de eeuwige stad..... 
				En dit gold van laag tot hoog, van soldaat tot magistraat, van senator 
				tot ambteloos burger... ieder voor zich èn allemaal samen in dit 
				ene, één.
				
				 
				
				"Dat het ‘eervol’ zou zijn 
				voor het vaderland te sterven" stamt niet voor niets uit de Romeinse 
				cultuur. Je persoonlijk welzijn en geluk moet aan het welvaren van 
				de staat worden ondergeschikt.  Alles voor de republiek (later 
				de keizer), tot en met je leven. 
				
				Patria gaat voor pater, 
				om van mater dan nog maar te zwijgen.
				
				 
				
				Welnu, als nu het evangelie 
				omtrent Jezus in de persoon van Paulus deze samenleving binnenwandelt 
				(wat dus in Filippi pars pro toto gebeurt), dan gaat er natuurlijk 
				van alles en nog wat gebeuren, want ook het christelijke ‘geloof’ 
				is een loyaliteitsverhouding. Daden van geloof zijn daden 
				van trouw aan een ‘Heer’. 
				
				Het Griekse en Latijnse 
				woord voor geloof en ‘trouw’ is hetzelfde. 
				
				 
				
				vb 1: Als Lydia na haar 
				bekering de apostelen uitnodigt dan zegt ze niet voor niets (vs 
				15): "Als u mij beschouwt als iemand die in de Heer gelooft, neem 
				dan ook uw intrek bij mij..."
				
				Als u ervan overtuigd bent, 
				dat ik loyaal ben aan die HEER van u... 
				
				 
				
				In de Heer geloven, = trouw 
				zijn aan de Heer =  loyaal zijn… t.o.v. deze Heer… 
				
				
				 
				
				Dat moet wel gaan botsen
				op kleine en grote schaal. 
				
				En inderdaad: halfweg de 
				1ste  eeuw onder keizer Claudius vinden de eerste 
				vervolgingen plaats, d.w.z. Dan manifesteert de strijd om de loyaliteit 
				van de romeinse burger zich voor het eerst… dan is de uitspraak 
				van Jezus: Geef aan de keizer wat des keizers is en aan God wat 
				Godes is… onder hoogspanning komen te staan. Suetonius die hierover 
				bericht, schrijft letterlijk + betekenisvol, dat Claudius (41-54 
				n Chr), "de Joden, die op aanstichten van Chrestus voortdurend
				de orde verstoorden, uit Rome heeft verjaagd"..
				
				 
				
				Het verhaal van vanmorgen 
				weerspiegelt dit gebeuren, maar nu in klein-Rome, Filippi..
				
				
				 
				
				We zien hier heel mooi 
				wat er allemaal in beweging komt als de Jezus het Romeinse Rijk 
				binnenkomt en zijn apostel zegt dat Hìj de Heer is..
				
				… niet alleen van de 
				Joden, dat zou best hebben gemogen in de Romeinse wereld, dat 
				is ‘in orde’: Ieder in zijn of haar hoekje.. de Joden aan de rand, 
				zoals hier, of buiten de stad, en de Roomse orde niet verstoren. 
				(Paulus wist waar hij de gebedsplaats zoeken moest...)
				
				… neen, ook de heer 
				van de heidenen, óók van de romeinen, ja zelfs van de keizer.
				
				
				Hij is de Here der Heren, 
				de ‘Allerhoogste’. 
				
				Dat is Paulus verkondiging, 
				zijn claim… in woord en daad…
				
				 
				
				vb. 2 Het begint onschuldig: 
				Paulus is geïrriteerd geraakt door een meisje, dat de hele tijd 
				de waarheid omtrent hun werk uitroept … Hij is er zodanig van van 
				slag, dat hij haar van haar paranormale gave  verlost. 
				Paranormaal begaafd zijn is niet altijd een pretje…. Sowieso al 
				niet (last), maar zeker niet als iemand anders jouw gaven dan ook 
				nog commercieel exploiteert. En winstgevend zal dat geweest 
				zijn, enorm. Toen al, vandaag ook.  
				
				Wat zullen de eigenaars 
				van dat meisje dat vaak – handenwrijvend – tegen elkaar gezegd hebben: 
				wat een goudmijntje hebben wij hier in handen… Geweldig. 
				
				
				 
				
				Deze mannen zijn dienaren 
				van de allerhoogste God… zij verkondigen u hoe je gered kan worden… 
				‘t is waar, maar toch irriteert het Paulus. Waarom? Waarom knoopt 
				hij niet gewoon aan bij de boodschap van deze waarzegsters?
				
				- Omdat dit meisje wel 
				de waarheid zegt, maar niet vanuit de geest der waarheid spreekt.
				
				
				Ook de boze geesten in 
				het evangelie weten wie Jezus is en waar hij voor staat. Ze zeggen 
				het soms ook hardop. Jezus wil het uit hun mond niet horen… Dat 
				leidt nl. tot niets.  
				
				Dat is een constante. Het 
				is de ‘geest’ die achter de waarheid zit, die over de waarachtigheid, 
				betrouwbaarheid van de waarheid beslist... onderwerp voor 
				een preek op zich ! 
				
				Waarom 
				zegt iemand de waarheid ? Dat is doorslaggevend, 
				met welke bedoeling… Om mensen te helpen, of om mensen kapot te 
				maken. Het kan allebei. Paulus en de zijnen hadden niet het gevoel 
				dat deze publieke propaganda hun werk vooruit hielp, integendeel.
				
				 
				
				Hij geeft dus de helderziende 
				geest opdracht om te vertrekken uit het meisje, zodat het meisje 
				zichzelf wordt. Dat is dus fantastisch, voor het meisje. Geen last 
				meer van helderziendheid, eindelijk gewoon mens, meer niet.
				
				
				Helaas, zij is niet vrij. 
				zij heeft ook heren (eigenaars in NBG, WV, NBV) en die kunnen 
				het niet zo appreciëren, dat zij nu ‘gewoon’ zichzelf is. Zij zijn 
				hun goudmijntje kwijt. Paulus heeft ‘hun kip met de gouden 
				eieren’ geslacht en dat mocht hij helemaal niet doen, vinden zij. 
				Zo zeggen ze het natuurlijk niet, want dat verkoopt niet goed. Ze 
				hebben een beter argument (20-21)
				
				Ze brengen Paulus en Silas naar de markt, 
				(openbare rechtszaal) leiden hen voor de pretoren en zeggen: 
				‘Deze mensen brengen onrust in onze stad. Het zijn Joden en ze verkondigen 
				zeden en gewoonten die wij als Romeinen niet mogen overnemen of 
				volgen.’
				
				 
				
				Paulus heeft ‘de orde’ 
				verstoord, ingebroken in de basis loyaliteitsverhouding van Rome, 
				onrust gestookt in de Pax romana. Hij heeft het eigendomsrecht
				en geschonden. Dat meisje was ‘van haar heren’, hun bezit. Dat 
				is de Romeinse wet.
				
				Met zijn daad heeft Paulus 
				gezegd: Dat meisje is niet van jullie, is óók niet van die waarzeggende 
				geest, neen, dat meisje is van ‘God’, dus mag ik haar – in Godsnaam 
				– aan  zichzelf teruggeven. Nee, nee: dat kan niet. Als we 
				dat toestaan, waar blijven we dan als Romeinen. Straks dan eist 
				iedereen zomaar mens-zijn voor zich op. Hoho 
				
				 
				
				En zo staan de ‘romeinse 
				heren’ en de ‘Heer’ plots frontaal tegenover elkaar… en via een 
				domino-effect escaleert het conflict razendsnel. Alle gezagsinstanties 
				schieten in actie om de bres te dichten die Paulus geslagen heeft 
				in de ideologische muur van Filippi... om de rust en orde te herstellen. 
				Met veel vaart en humor vertelt Lukas hoe van het één het ander 
				komt. Niet alleen de pretoren zijn ontzet, maar alle Filippenzen: 
				Schande, dat kunnen wij niet tolereren, wij 'goede romeinen’ moeten 
				ons verre houden hun zeden en gewoonten houden’.. die rare Joden, 
				in een ghetto met hen... Ja, in Alexandrië was er in die tijd al 
				een Joodse wijk..
				
				 
				
				En daar zijn de lictoren 
				al (gerechtsdienaars, politieagenten) met hun statussymbool, hun 
				roeden, hun fasces... En ze rukken Paulus en Silas de kleren van 
				het lijf: stokslagen hebben deze honden verdiend. En zonder vorm 
				van proces vliegen de beide apostelen in het gevang, in de binenste 
				kerker… met de voeten in het blok.
				
				 
				
				vb 3. Dat is duidelijk: 
				En de cipier, met alle soldateneer en loyaliteit die een 
				goede romein verplicht was, zal er persoonlijk op toezien, dat deze
				‘ordeverstoorders’  de onwankelbare orde van de romeinse 
				stad Filippi nooit en nimmer meer in gevaar zullen brengen. 
				
				
				Gevaar gesignaleerd, vijand 
				geneutraliseerd.  Alles kan blijven zoals het is. Godzijdank. 
				Diepe zucht.
				
				De ring van het Romeinse 
				gezag en de Romeinse macht sluit zich rond Paulus en Silas. Geen 
				schijn van kans lijkt het evangelie van die andere ‘Heer’ 
				en die andere zeden en gewoonten te hebben in Filippi, dit 
				Rome in het klein.
				
				 
				
				In verzekerde bewaring, 
				de voeten verzekerd in het blok… In het grieks is dat twee keer 
				het woord: onwankelbaar…Rome is de eeuwige stad, zij staat 
				vast en wankelt niet: onschokbaar. Rome is eeuwig.
				
				En dan gebeurt het.
				
				De onwankelbare zekerheden 
				van Rome worden aan het wankelen gebracht… Hoe ? 
				
				
				 
				
				Ach, heel simpel, doordat 
				Paulus en Silas gewoon doorgaan met ‘hun Heer’ te aanbidden, en 
				hem zelfs midden in de nacht hun gebeden toezingen, de ‘psalmen’ 
				bidden… lofliederen èn liederen vanuit de diepte. Het psalmboek 
				biedt ze in alle soorten en maten. Het hele leven is er in… en altijd 
				wordt het hele leven getoonzet ‘coram Deo’… voor God gebracht met 
				God in verbinding gebracht. Hij is de ‘Heer’, de enige...
				
				Geen andere ‘heer’ kennen 
				zij… met geen andere ‘heer’ rekenen zij.  Ze zijn vrij.
				
				 
				
				Zulk een geloof, d.w.z. 
				zulk een onwankelbaar loyaliteit… doet alle zekerheden op z'n grondvesten 
				schudden. Alles wat vast lijkt, begint te wankelen en voor de romeinse 
				cipier het nog maar beseft, is het onwankelbare blok opengesprongen 
				en staan de vaste dichte deuren wagenwijd los. Alle gebondenen 
				zijn vrij… Een omwenteling is het, een revolutie. Rome schudt op 
				haar grondvesten.
				
				 
				
				De cipier als goede romein 
				kan niet anders verzinnen dan dat met het instorten van de hem toevertrouwde 
				gevangenis, ook zijn leven voorbij is. Hij kan en mag en zal ‘zijn 
				stukje van het romeinse rijk’ niet overleven. Een typisch staaltje 
				van romeinse ‘zede’ dit… en hij staat al op het punt om zich in 
				zijn zwaard te storten, als Paulus hem roept…
				
				.. uit de duisternis in 
				het heerlijk licht: Doe u zelf geen kwaad !
				
				Met deze korte zin maakt 
				hij hem los uit de blinde loyaliteit aan zijn superieuren en hun 
				macht (die blijkbaar ‘tot de dood’ leidt)… Afin daar hebben we het 
				vorige week over gehad.
				
				 
				
				Waar het mij nu omgaat 
				is dat de romeinse cipier ook na z'n bekering Romeins blijft denken, 
				zal ik maar zeggen. Hij voelt en handelt dis ook als Romein. Kijk 
				maar: hij stormt de cel in en valt bevend voor Paulus en Silas neer.. 
				Logisch: zij zijn zijn nieuwe heren’…  zijn superieuren. 
				Zij mogen nu over hem en zijn leven beschikken… Heren, wat moet 
				ik doen om gered te worden ? 
				
				Hij bedoelt – zie vorige 
				week – gewoon: hoe kom ik hier levend uit? Het antwoord van Paulus, 
				wat vorige week nog als een tang op een varken leek te slaan, is 
				eigenlijk heel adequaat voor een Romein, een staaltje contextuele 
				theologie.
				
				Hij brengt de titel ‘heer’ 
				gewoon bij de rechtmatige eigenaar. 
				
				 
				
				Om gered te worden als 
				de wereld instort...  moet je gewoon je loyaliteit aanbieden 
				aan de enige Heer die dat waard is, namelijk Jezus: "Zij antwoorden: 
				"geloof in de Heer Jezus..." 
				
				Geloof, wees trouw... loyaal 
				aan Jezus.... laat Hij uw Heer zijn.
				
				 
				
				De man wordt dus in een 
				nieuwe loyaliteitsverhouding gezet. 
				
				Niet meer met romeinse 
				lictoren, praetoren, keizers.
				
				neen: met één persoon: 
				Jezus moet hij voortaan nog rekenen.
				
				 
				
				Als hij loyaal zal zijn 
				ten opzichte van die ‘heer’ zal hij gered worden.. dat betekent 
				onkwetsbaar zijn voor alle andere ‘heren en machten’. 
				
				
				..."Bedenk, zij kunnen 
				wel uw lichaam doden, maar niet uw ziel". 
				
				Die Gedanken sind frei…
				
				 
				
				Dat soort dingen zullen 
				Paulus en Silas wel wat hebben toegelicht maar Lukas veronderstelt 
				dat bekend bij zijn lezer (die niet voor niets "theofilus" heet) 
				dus dat vat hij dat samen in één zin: vers 32: "En ze verkondigden 
				het woord van de Heer (het verhaal omtrent die Heer) aan 
				hem en al zijn huisgenoten".
				
				 
				
				En dan volgt de doop. Opnieuw 
				psycho-logisch. De ‘doop’ van deze man en zijn huis (d.w.z. zijn 
				familie en slaven) is een overgang van het ene ‘imperium’ in het 
				andere, de overstap vanuit de totalitaire romeinse loyaliteit in 
				de totaal vrijmakende loyaliteit aan Christus. 
				
				
				 
				
				Net als Lydia bewijst
				hij deze nieuwe loyaliteit trouwens metterdaad.  Als een 
				barmhartige Samaritaan wast hij de striemen van Paulus en Silas 
				en als een ‘zoon des vredes’ onthaalt hij ze na zijn doop in zijn 
				huis op een maaltijd, een verbondsmaal wat mij betreft.
				
				
				 
				
				vb 4. Tenslotte gemeente 
				wil ik nog onderlijnen hoe voornaam en subtiel Paulus 
				in het laatste gedeelte van het verhaal handelt met de romeinse 
				gezagsdragers van Filippi.  
				
				- Voornaam 
				omdat hij weigert om via een achterdeurtje 
				te vertrekken. Er is hem onrecht geschiedt: Rome heeft zijn eigen 
				rechtsnivo niet gehaald. Dat wil hij aan de kaak stellen door ze 
				een lesje te leren, ze ten goede te corrigeren: “Wees voortaan een 
				beetje zorgvuldiger in de handhaving van je eigen morele codes”… 
				Zo slecht of goed als ze zijn, respecteer ze in elk geval zelf ! 
				Beter een onvolmaakte code, dan helemaal geen.  
				
				
				En tegelijk – en dat is 
				het subtiele – weet hij zijn macht (de macht van het slachtoffer 
				van een gerechtelijke dwaling) zo te gebruiken, dat niet híj zich 
				wreekt of eens lekker aan z’n trekken komt, neen.. hij weet het 
				zo te spelen,dat de ‘Heer’ tenslotte alle eer ontvangt. 
				
				
				 
				
				Want wat is de afloop van 
				het verhaal anders, dan dat Paulus de praetoren en de lictoren ertoe 
				weet te verplichten een soort erehaag te vormen voor ‘de allerhoogste 
				heer’.  Ze moeten naar het gevang komen om Paulus en Silas 
				uitgeleide te doen. Met hun fasces moeten de lictoren de 
				weg bereiden in Filippi voor de boden van de Joodse messias Jezus. 
				Claudius mag ze in de jaren 50 dan wel uit Rome hebben verdreven... 
				in dit Lukaanse miniatuurtje is Paulus met opgeheven hoofd vertrokken 
				uit het mini-Rome, Filippi. sterker nog: Wat is dit slot anders 
				dan een mini-triomftocht van de Heer en zijn Gezalfde?
				
				amen.
 
				
				            
				liturgie
				
				 
				
				-           
				welkom / afkondigingen
				
				-           
				aanvangslied: psalm 65:1
				
				-           
				stil gebed
				
				-           
				votum & groet
				
				-           
				laat ons bidden
				
				-           
				lied: psalm 65: 2 en 3
				
				 
				
				-          
				Paulus in colonia Augusta Julia Filippensis
				
				-           
				gebed bij de opening van het Woord
				
				-           
				Schriftlezing: Handelingen 16: 12-40 uit WV
				
				-           
				gezang 329
				
				-           
				preek
				
				-           
				lied: gezang 432, 1 en 2
				
				-           
				geloofsbelijdenis 
				
				-           
				klein gloria
				
				-           
				gebeden
				
				-           
				collecten
				
				 
				
				-           
				slotlied: gezang 466
				
				-           
				heenzending en zegen
				
				-           
				"amen.." (gezang 456:3)