Pinksteren, lapis lazuli, 
	hemelsblauwe tichelstenen   
	Exodus 24 (verbondssluiting op de Sinai, 
	Pinksterpreek 1996)
	
	En zij zagen de God van 
Israel en het was alsof onder zijn voeten een 
	plaveisel lag van lazuur, als de 
hemel zelf in klaarheid.   
	 
	1. Pinksteren...
	a. Pinksteren was het feest van de oogst: de 
	eerstelingen van de oogst werden aan God aangeboden. Wat wil dat betekenen? De eerstelingen 
	staan voor het geheel: heel de oogst werd zo symbolisch aan God gegeven... 
	vanuit het besef: Hij is de gever van het leven. Hem moet dan ook het leven 
	worden 'gewijd'. Pinksteren was m.a.w. de 'dankdag voor gewas en arbeid'. 
	Het is het feest van de Schepper en de dankbaarheid voor zijn schepping.
b. Op het Pinksterfeest 
	bij de Sinai komt daar nog iets bij. Met een groot dankoffer en een maaltijd wordt daar 
	gevierd, dat God niet slechts het gewone leven geeft, de SCHEPPER is, maar 
	ook het buitengewone: het leven in verbondenheid met Hem: Hij schenkt Israel 
	het verbond: Hij wil hun God zijn... op leven en dood. Hij heeft zijn trouw 
	reeds bewezen: Het leven van zijn volk werd bedreigd.... in Egypte, èn hij 
	heeft redding gegeven, de verlossing, bevrijding. Hij is m.a.w. SCHEPPER èn 
	HERSchepper van het leven, wanneer het leven verloren dreigt te gaan... Dàt 
	wordt daar op die berg gevierd en beklonken. In de 70 oudsten is het hele 
	volk present (5x12). Pinksteren is m.a.w. de geboortedag van het volk 
	Israel. Zij zìjn Gods volk, een volk dat in léven en sterven verbonden is 
	met God de HEER. Het volk wier bestaan dan ook gebouwd zijn op de 
	herinnering aan de daden van die HEER, en wier grondwet de woorden van die 
	God zullen zijn... 
c. Op het Pinksterfeest zoveel eeuwen later in 
	Jeruzalem, gebeurt hetzelfde nogmaals, maar nu anders. 
Weer word er een 
	volk 'geboren'. Niet 5x12 (70) vertegenwoordigen dit maal het volk, maar 
	gewoon 12 'naar het getal der stammen van Israel' (maar in Hd 2 is er een 
	zwerm om de 12: de 70). Het volk Gods dat hier ontstaat is een volk uit 
	Joden èn heidenen (in die volgorde): de kerk. Pinksteren is de geboortedag 
	van de kerk, en het fundament, waarop die kerk gebouwd is, is Christus 
	Jezus, het vleesgeworden reddingswoord van de God van Israël.
	 
	2. ... en dan nu lapis lazuli,
	een detail uit de gelezen Bijbeltekst: 
	Exodus 24:10, tevens zinnebeeld voor het werk van 
	de herscheppende Geest.
	
	En zij zagen de God van 
Israel en het was alsof onder zijn voeten een plaveisel lag van lazuur, als de 
hemel zelf in klaarheid
.    
	 
	plaveisel van lazuur... onder Gods voeten... 
lazuur 
	(lapis lazuli) = 
saffier (hebr) : blauwe diamant
Hoe moet ik me dat voorstellen? 
	 LETTERLIJK staat er: 
	en onder zijn voeten 
was (iets) als een maaksel van tichelsteen-van-'saffier' (לִבְנַ֣ת 
	הַסַּפִּ֔יר). 'Saffier' (Grieks) en 'sappir' (Hebreeuws) schijnen 
	niet te verwijzen naar de diamant met die naam, maar naar het 
	half-edelgesteente met dezelfde kleur: lapis lazuli 
	dus. In de tekst is er dus een 'maaksel',  een plaveisel, van
	bakstenen, die lazuurblauw zijn, kortom een hemelsblauwe 
	vloer. Het vreemde woord in deze zin is 'baksteen'. Lapis lazuli is 
	alles behalve baksteen, dat is een harde rots. Vanwaar dan dat woord, 
	baksteen?  Hier, op deze plaats, onder Gods voeten. men heeft ook 
	de neiging om het weg te vertalen. Ja, eigenlijk doet elke moderne vertaling 
	dat... tichelsteen (gebakken steen). Toch moet dat 
	woord hier staan. Het is namelijk helemaal geen 'vreemd' woord. 
	Integendeel: Waren we dat woord niet al eerder tegengekomen in Exodus? 
	Jazeker, en zelfs vaak. In Exodus 5 (verzen 17-19):
	LETTERLIJK staat er: 
	en onder zijn voeten 
was (iets) als een maaksel van tichelsteen-van-'saffier' (לִבְנַ֣ת 
	הַסַּפִּ֔יר). 'Saffier' (Grieks) en 'sappir' (Hebreeuws) schijnen 
	niet te verwijzen naar de diamant met die naam, maar naar het 
	half-edelgesteente met dezelfde kleur: lapis lazuli 
	dus. In de tekst is er dus een 'maaksel',  een plaveisel, van
	bakstenen, die lazuurblauw zijn, kortom een hemelsblauwe 
	vloer. Het vreemde woord in deze zin is 'baksteen'. Lapis lazuli is 
	alles behalve baksteen, dat is een harde rots. Vanwaar dan dat woord, 
	baksteen?  Hier, op deze plaats, onder Gods voeten. men heeft ook 
	de neiging om het weg te vertalen. Ja, eigenlijk doet elke moderne vertaling 
	dat... tichelsteen (gebakken steen). Toch moet dat 
	woord hier staan. Het is namelijk helemaal geen 'vreemd' woord. 
	Integendeel: Waren we dat woord niet al eerder tegengekomen in Exodus? 
	Jazeker, en zelfs vaak. In Exodus 5 (verzen 17-19):
 De farao 
zei: Lui zijt gij, lui! Daarom zegt gij: Laat ons aan de Here gaan offeren. Nu, vooruit, aan het werk! Stro wordt u niet gegeven, maar dezelfde 
hoeveelheid tichelstenen
	
	
	
	(הַלְּבֵנִ֖ים)
	moet gij leveren. 
	Toen begrepen de Israelitische opzichters, hoe erg het met hen gesteld 
	was. In Exodus 5 is het een normaal woord. Je verwacht het: bakstenen. 
	In Exodus 24 is het een verrassing. Bakstenen en edelstenen zijn niet direct 
	compatibel. De formulering is als geheel ook 'onhandig': "het 
	was als een maaksel van tichelsteen-van-saffier", zo onhandig, dat ze aan het 
	denken zet. Mij dan toch: 
De tichelsteen: 
	de baksteen is 
in Exodus hèt symbool van de slavernij. Het is het marteltuig, waarmee 
zij in Egypte klein gehouden werden. Grauw was hij, zwaar, je handen gingen 
kapot van het stro, je vingers zwollen op van het water.Het symbool van de 
onderdrukking, de dwangarbeid, het onverloste bestaan, het leven ten dode...  En wat staat daar nu op de berg van God, aan het eind van de reis, als 
	voetbank 
onder Gods voeten: Opnieuw tichelstenen... maar alles is anders nu, 
veranderd: de grauwe tichelsteen van toen is een hemelsblauwe barnsteen, saffier geworden...  
	  
	  
	Dat is een veelbetekenend détail. Ik zie het als een 
beeld, voor wat Pinksteren nou eigenlijk is.. 
 
	Pinksteren: Gods Geest wordt 
uitgestort op alle vlees en de ellende van het leven wordt veranderd in 
heerlijkheid; grauwe tichelsteen stralen als hemelsblauwe diamant...   
De 
uittocht, de bevrijding uit het dodenrijk Egypte, Pasen... bereikt hier haar 
doel. Het groepje slaven, weinig groten, weinig aanzienlijken, klein-gelovigen 
ook.. 
HIER WORDEN ZE GEMAAKT TOT WIE ZE EIGENLIJK ZIJN: Gods volk. 
De oudsten 
van Israel, representerend het hele volk: ze aten en ze dronken in Gods 
aanwezigheid en ze stierven niet, neen: ze werden pas wie ze waren: Gods volk, 
ten voeten uit.   
God verandert mensen, jazeker: Maar niet zo spectaculair 
als in het televisieprogramma van de EO wordt gesuggereerd. 
Meestal veel 
subtieler. Het karakter van een mens blijft zoals het is. De oude trekken zitten 
er nog in. De diepe sporen, die het leven kan nalaten, innnerlijk en uiterlijk, 
ze blijven aanwezig: 
De tichelsteen is nog herkenbaar aanwezig.. En toch is 
alles anders geworden. Waarom? Omdat God erbij is, omdat het verbond gesloten 
is. 
Dat verandert de zaken, wezenlijk, want het verandert alle relaties, 
	verhoudingen. 
Ik 
bedoel: Een lid van Gods volk leeft in één relatie méér dan gewoonlijk. Hij 
verhoudt zich tot zichzelf, soms nog even problematisch als voorheen, hij heeft 
verschillende relaties met zijn omgeving, mensen èn dingen... En ook deze 
relaties blijven soms moeilijk, moeizaam, belast. Maar er is een nieuwe relatie 
bij: de relatie met God. Die is van nature bepaald niet pico bello, maar die 
wordt, --  en dat is het evangelie in Oud en nieuw verbond -- die relatie wordt 
door God zelf toch gelegd en in stand gehouden: Hij geeft het leven en indien 
nodig hèrgeeft hij het ook: Schepper en herschepper, Verlosser.   
En die relatie 
beïnvloedt op een vaak subtiele manier al die andere relaties.   
Ze kunnen er 
bijv. door gerelativeerd worden. In Gods aanwezigheid treedt er ontspanning op 
van gespannen verhoudingen. Sub specie aeternitate... 
Met Gods ogen de dingen 
bekijken.. dat leert je de dingen anders zien, anders beleven... en dan zìjn ze 
ook anders.
God zegt tegen iemand, die een moeilijke verhouding heeft tot 
zichzelf: Het offer is gebracht: Je bent geaccepteerd. NB door Mij: Accepteer 
dat nu maar. Kom eet en drink.   
En ook de verhoudingen tussen mensen 
onderling: Ze worden aan God gerelateerd en krijgen een richting vanuit Gods 
woorden. Wij weten niet altijd precies hoe het moet.. God stelt ons dan zijn 
prioriteiten voor... en suggereert: Doe dat, hoor er naar... en gij zult 
leven.. Kom eet en drink..   
Zo verandert God dingen en mensen. Zo worden grauwe 
tichelstenen: diamant 
Zo kan het leven, dat een bestaan ten dode is in onze 
beleving veranderen in een leven dragende de kiem van de eeuwigheid. Zo kan een 
kruis, in vele betekenissen die dat woord kan dragen toch een teken van 
opstanding, van hoop worden. Zo kan zelfs de dood beleefd worden als 
doorgang tot het léven.  
De pijn blijft, de herinnering van het lijden zal 
nimmer weggevaagd worden, maar de kleur van de herinnering, de kleur van de 
pijn kan veranderen... : tichelsteen wordt diamant èn blijft toch 
tichelsteen...  
Dat zoiets kan, beamen vele mensen, die groot lijden gekend 
hebben in hun leven en dìe na vele jaren misschien de pijn nog altijd voelen, 
maar tevens getuigen, dat aan die herinnering een diepe glans is toegevoegd, een 
hoge waarde verleend is, die ze ook niet meer zouden willen missen..      
	
Een 
tichelsteen wordt diamant. De groeven in een gezicht blijven even diep, maar 
zijn niet slechts meer groeven van verdriet, ze geven het gelaat diepte, het 
leven het voorrecht van doorleefd te zijn...   
Dat mensen, de dingen en de 
mensen zó gaan zien, dat is Pinksteren vieren. Dat is het effect van Gods 
Geest, uitgestort op alle vlees.. Dat is het leven leven in nauwe 
verbondenheid met de Schepper èn herschepper van het leven, het héle leven: in 
hoogte en diepte, mèt God, in zijn Geest beleefd...   
Kom Schepper God, o Heilge 
Geest
daal in de mensenharten neer, 
zij zijn uw schepselen geweest:
herschep 
hen in genade, Heer. 
Amen