| Het Magnificat (Lukas 1: 39-56) - Sint Norbertuskerk 2/12/2018 Maria dan maakte zich op in die dagen en reisde met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. En zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. En toen Elisabeth de groet van Maria hoorde, geschiedde het, dat het kind opsprong in haar schoot, en Elisabeth werd vervuld met de Heilige Geest... En zij riep uit met luider stemme en sprak: ‘Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw 
		schoot… Wat vanwege de Heer tot u gezegd is, zal volbracht worden…’ En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heer.. Berste mensen, Het christelijk geloof is zoiets als een erfenis. Je ontvangt die van je voorouders. En in onze regio, West-Europa bedoel ik, is dat dan al van generatie op generatie… eeuwenlang. In die erfenis zitten stukken, waar je blij mee bent, maar ook die passé zijn of waar je niet veel mee hebt. 
		 Ik begin bij het begin... en ik luister met seculiere oren, gespitst. En ik hoor een verhaal over een jonge vrouw die zwanger is. Niemand mag het nog weten. Alleen haar aanstaande. Ze zijn nog niet getrouwd. Men zou er schande van spreken... en dat kan toch niet, want het is een wonder, dat nieuwe leven in haar! En omdat ze er zo vol van is, houdt ze het niet meer uit. Ze moet 
		haar geheim met iemand delen. En daarom trekt ze de bergen van Juda in 
		om te gaan logeren bij familie van haar moeder, tante Elisabeth… Ook 
		zwanger, en bij haar ook een wonder, niet omdat ze zo jong is, maar 
		omdat ze al zo oud is en toch nog een kind gaat krijgen…  Kunt u zich de vreugde van beide vrouwen voorstellen. Bij Maria 
		allemaal nog pril, bij Elisabeth al goed zichtbaar… Schitterend ook hoe de evangelist Lukas het vertelt. Expres wat 
		ouderwets en statig. Het lijkt soms wel alsof je nog in het Oude 
		Testament aan het lezen bent, over de aartsvaders, de koningen de 
		priesters. Dat doet-ie expres, Lukas. En hij houdt het zelfs twee 
		hoofdstukken vol, totdat Jezus geboren is….  Technisch: het Grieks van Lukas zit vol met
		hebraïsmen, zinswendingen, 
		idioom zoals ‘en het geschiedde, dat’,  ‘En 
		zie’. Dat doet hij bewust. Hij wil laten merken dat het verhaal dat hij 
		nu gaat vertellen, niet zomaar uit de lucht komt vallen, neen, het is de 
		voortzetting, voltooiing van een hele geschiedenis die eraan vooraf is 
		gegaan…  Het is de kroon op Gods werk, het is de vervulling van de 
		verwachting, die door de verhalen over de aartsvaders en Mozes is 
		gewekt… een verhaal van verlossing, bevrijding, een God die hoort als 
		niemand anders nog luistert. En de droom die daaruit geboren is voor een samenleving van recht en 
		vrede, onder de koningen David en Salomo even zichtbaar, maar als snel 
		gesmoord in een orgie van machtsbegeerte, ondergegaan in de 
		ballingschap, leek het…  maar die 
		profeten als Jesaja en Jeremia levend hebben gehouden in tijden van 
		diepe crisis. Beide vrouwen in verwachting symboliseren die taaie verwachting, die 
		niet aflatende hoop… En de tinteling van nieuw leven die zij in hun 
		eigen lijf gewaarworden, herinnert hen aan het leven dat God aan het 
		licht gaat brengen. 
		 Je voelt het: hier gebeurt iets bijzonders. En toch, het is het zo 
		gewoon Een moeder die een kind in haar schoot voelt bewegen. Elke vrouw 
		die zwanger is geweest, kent het gevoel. En de man ook –
		by proxy... (Luther vertaalt 
		en het kind 'huppelde' in haar schoot.)  Maar dat is helemaal niet gewoon, dat is bijzonder ! Dat is nieuw leven… nieuwe hoop. Elisabeth duidt het als een stap in 
		de richting van de Messiaanse tijd, als een bevestiging van de droom dat 
		met elke kind, dat geboren wordt, de mensheid een nieuwe start kan 
		maken… néé, maakt.  Zij begroet het Léven zelf, met een hoofdletter.
		Lechaim ! Het is niet kapot te 
		krijgen.
		 Lukas wil dus zeggen: Let op beste lezer, zie hoe straks rond de zoon 
		van Maria dit Leven zich op wel heel bijzondere wijze zal openbaren. En 
		Maria zelf, ze is helemaal mee. En ze barst uit in een lied. Omdat Hij heeft omgezien 
		naar zijn nederige dienstmaagd.
 Een lied van de wereld andersom. 
		Van een God, die zeer hoog woont, maar… zeer laag neerziet. Ook dit 
		lied is niet nieuw. Het is alsof je in het NT een psalm leest (Ps 113 –
		ook tonus peregrinus). Maria 
		is niet origineel. Ze bouwt voort op het lied dat Myriam zong, haar 
		naamgenote, toen het slavenvolk de vrijheid tegemoet ging door de 
		Schelfzee heen. Ze ontleent grote stukken aan het lied van de 
		onvruchtbare Hanna, dat u kunt nalezen in het boek van Samuel… Hier wordt een geschiedenis vervuld, hier krijgen losse draden uit 
		het boek van het Oude Verbond, hun voortzetting. Hier krijgen vrouwen 
		een stem, worden armen gehoord, terneergebogenen opgericht… En: 
		hoogmoedigen een lesje geleerd, machtigen van hun troon gestoten. Rijken 
		gaan met lege handen naar huis. Dat is nog eens een kerstlied. Bach heeft het getoonzet, met veel plezier (BWV 10: Meine Seele erhebt den Herren..) In het openingskoor grijpt hij de gelegenheid aan om het gregoriaanse 
		koraal (zo stond het in net Lutherse gezangboek - de negende psalmtoon,
		tonus peregrinus) in het 
		openingskoor in te vlechten. Na een concertante inleiding hoort u het 
		koor de tekst inzetten, waarbij de trompet de
		cantus firmus versterkt. 
		Onthoud die melodie. Hij komt nog twee keer terug.
		 Ik ga nu niet verder alle delen langslopen. Over muziek moet je niet praten, je moet die beleven. En dat lukt prima vandaag, want Bach heeft z’n best gedaan, zowel in sfeerschepping, als in schildering van de tekst met muzikale middelen. In de eerste aria (nr. 2) zijn de woorden Stark und mächtig duidelijk de inspiratie voor het begin, maar u voelt de muziek verstillen als de blik van de machtige God op de ellende van de mens valt.. 
		 Maar dan moet het echte hoogtepunt nog komen.  In het laatste recitatief. Het begint droogjes, secco, met de 
		parafrase van het slot van het Magnificat. Dat eindigt met de verwijzing 
		naar Gods belofte aan Abraham. Maria zwijgt erover wat dat precies is.  Op het moment als de dichter lyrisch wordt, beginnen de strijkers met 
		achtste noten mee te doen met de tenor en de continuo.
		Andante staat erboven…  En je ziet de belofte groeien. Je hoort de oogst ruisen in de wind, aren vol van graan.. en ookal komen ook hier nog dissonanten tevoorschijn en stuikt het nog even helemaal in elkaar bij het woord… dood… toch is het vol van schoonheid en troost… Waarop het koor het gloria 
		patri et filii inzet en Amen zegt. |