Bijbel in gewone taal

   

Home
Up
Bijbel in gewone taal
Nieuwe Bijbelvertaling
Herziene Statenvertaling
Statenvertaling
Junia of Junias
Een Lukaans miniatuurtje
Wijsheid
prekentabel

De Bijbel in gewone taal (BGT)

  1. Slechte mensen, goede mensen (Ernst Veen)

  2. Analyse van de BGT: Begrijpelijke taal

  3. Is de BGT geslaagd volgens z'n eigen criteria (directe begijpelijkheid) ? Ja, en neen:

  4. Heeft de vertaalde tekst baat bij de nieuwe vertaling ?  

  5. Conclusie:

  6. Hoe dan wel ?  een tip: Ph. Lechermeier en R. Dautremer, Une bible.. [Evoceer werelden, vertel verhalen, prikkel de verbeelding....]

 

 

TEST:

Spreuken 28,1 (in een gewone Nederlandse vertaling, i.c. NBV)
                Een goddeloze vlucht, ook al is er niemand die hem achtervolgt
                Een rechtvaardige voelt zich zo veilig als een leeuw.
 

Als u dit leest, dan ziet u iets voor uw ogen gebeuren. Klopt toch ? Concreet, visueel is het. Je weet wel niet precies wat een goddeloze is, maar je ziet wel iemand wegrennen, angstig achteromkijken, terwijl er eigenlijk niets te zien is... een film. En daartegenover zie je de rechtvaardige: hij 'moov-t' niet, als een leeuw ligt hij in de zon, niemand maakt hem wat! Superieur.

BGT streeft naar 'directe begrijpelijkheid' en eenduidige betekenis. Dit is beeldspraak, dus niet meteen duidelijk, dat moet toegelicht worden (zoals ik boven heb gedaan, maar dat is subjectief - logisch: beeldspraak prikkelt de verbeelding en die is per definitie meer-duidig), maar dat kan niet, dus wordt het versimpeld: Men brengt het tot de kern terug, dat wil zeggen tot de veronderstelde betekenis:
                Slechte mensen vertrouwen niemand,
                maar goede mensen voelen zich altijd veilig.
 

Vreemd hoe men kan menen dat men met zo'n vertaling ook maar iemand plezier doet, of een dienst bewijst.  Alle kleur, alle licht, alle beweging, alle plasticiteit, alle gevoel is eruit... Er blijft een algemene vrij abstracte observatie over. Na een stuk of zes van deze teksten weet je het wel. Niets stimulerends aan. Een nadere analyse met meer voorbeelden kunt u verderop op deze pagina lezen, maar eerst ruimen wij hier plaats in voor een gastbijdrage van ds. Ernst Veen (Leuven), die ingaat op een van de meest ingrijpende effecten van zo'n vertaling: een simplistisch dualistisch wereldbeeld.

 

 

Slechte mensen?

 

'Ik heb mij vanochtend gesneden bij het scheren', zo brieste ooit dichter-dominee Willem Barnard, toen deze zich boos maakte over een artikel waarin gepleit werd de paasdatum ten behoeve van het praktische nut vast te leggen. Zo werden immers, aldus Barnard, de wortels van het christelijke Pasen met het joodse Pesach (waarvan de datum afhangt van de maanstand) doorgesneden.

 

Nu wilde ik niet al te kieskeurig en kritisch zijn toen ik laatst voor het eerst bladerde in de 'Bijbel in Gewone Taal' (BGT). Toch moest ik al snel denken aan die pijnlijke Barnardiaanse snede bij het scheren. Hoe meer ik bladerde, hoe meer ik het gezegde tegenkwam (en hoe meer het me tegenstond): 'slechte mensen'. Overal waar in vorige Nederlandse vertalingen termen staan als: 'zondaren', 'overspelers', 'goddelozen', 'misdadigers', 'zij die kwaad doen', 'een kwade weg bewandelen' ', staat in de BGT 'slechte mensen'. (vgl. Job 24:18, Ps.1: 1; Ps.34:17; Spr.29:6,7,27; Matt.7:9; Luc.5:30,32;   

 

Naast de briesende Barnard deed het me ook denken aan Godfried Bomans die ooit, in een van zijn aforismen schreef: 'Wat praat men toch over slechte mensen' Ik heb nog nooit een slecht mens ontmoet. Wel laffen, zwakken, egoïsten, domoren en bekrompenen. Een 'slecht' mens, dit is: een mens, die het kwade doet om het kwaad, is een even zeldzame persoonlijkheid als een heilige.'

 

Los van of men dit met Bomans eens is, middels de indeling 'slechte mensen' versus 'goede mensen' (in Spr.29:27 wel zeer zwart/wit getekend: 'goede mensen haten slechte mensen en slechte mensen haten goede mensen.') dreigt de BGT m.i. de band door te snijden met het bijbelse besef dat het begrip 'zonde', 'zondaar' op alle mensen van toepassing is. De indeling in 'slechte' en 'goede' mensen doet immers al snel denken dat er, als een statisch bestaansgegeven, enerzijds 'slechten' bestaan en anderzijds 'goeden'. Als een determinisme, als een scherpe onoverbrugbare waterscheiding tussen lagere en hogere menselijke standen. Een, zo leert de geschiedenis, gevaarlijke indeling tussen zogenaamde meer- en minderwaardige mensen.

 

Gelukkig klinkt het niet overal zo statisch. In Jeremia 35:15 lezen we de oproep: 'Stop met jullie slechte gedrag! Ga leven als goede mensen.' In dat geval is de scheidslijn tussen slecht en goed overbrugbaar en kunnen 'slechte' mensen ook 'goede' mensen worden. Maar dat ligt eerder aan de strekking van de grondtekst die daar niet 'weg' te vertalen is.  

 

Hoe dan ook, laat niemand zich inbeelden dat hij of zij enkel goed ('schaap') of enkel slecht ('bok') is. De ene keer gedragen we ons als schapen, de andere keer als bokken. Niemand is alleen maar goed, niemand is alleen maar slecht. De (bijbelse) scheiding (zie bv. Matt. 25) tussen schapen (ter rechterzijde) en bokken (ter linkerzijde) loopt dwars door onszelf heen.

 

Ernst Veen.

 

 

 

---

De Bijbel met de billen bloot ? Begrijpelijke taal, zeker, maar een bijbel ?

n.a.v. het verschijnen van de Bijbel in Gewone Taal

 

Niets is gemakkelijker dan een vertaling kritiseren, omdat je bij het vertalen keuzes moet maken, en het - dus - ook altijd anders kan. Een nieuwe vertaling is interessant omdat er waarschijnlijk andere keuzes gemaakt zijn. Dus daarover doen we niet moeilijk. Dat juichen we toe. Elke vertaler (ook de criticaster) pleegt immers - als het erop aankomt - verraad ten opzichte van het origineel (Traduttore, traditore). Nochtans moet een vertaling gewaagd worden, wil een oude tekst in een dode taal vandaag nog gelezen worden. Je kunt je alleen afvragen: is de NBV niet genoeg? Of anders gezegd: Wat voegt deze vertaling nog toe?

 

Om een vertaling enigszins fair te beoordelen moeten we twee dingen goed onderscheiden:

1. Is de vertaling geslaagd te noemen vanuit de doelen die de vertalers zich zelf gesteld hebben ? en:

2. Heeft de vertaalde tekst baat bij de nieuwe vertaling ?

 

Ik denk dat we op de eerste vraag volmondig met ja moeten antwoorden. Het bijbelgenootschap heeft zich voorgenomen de Bijbel zo te vertalen dat ze als zelfstandige tekst kan functioneren en direct (d.i. tijdens het lezen al) en zonder hulp van experts, begrepen kan worden door mensen die niet gewend zijn te lezen en die niet christelijk zijn gesocialiseerd.
Begrijpelijkheid is dus doorslaggevend bij het maken van deze vertaling. Vertalingen worden beoordeeld volgens deze norm. Kan de tekst gelezen en meteen begrepen worden, zonder risico van misverstand, dan is de vertaling geslaagd. Men noemt dit in de vertaaltheorie de initiële norm. Die bepaalt hoe de vertaler te werk zal gaan en bepaalt dus ook de aard van de vertaling. Uit deze initiële norm vloeien operationele normen voort: dat zijn dan de vertaalkeuzes op détailniveau.[2] De intitiële norm (de norma normans zou een theoloog zeggen) moet door de vertalers gerespecteerd worden bij alle te nemen vertaalbeslissingen. Eigenlijk zijn dat dan strategische keuzes. Helpen ze het begrip vooruit, dan zijn ze goed. Blijft de tekst duister of dubbelzinnig, dan moet er anders gekozen worden. Hiertoe wordt er syntactisch fors ingegrepen (korte zinnen, duidelijke voegwoorden, invulling van verwijzende woorden, logische zinsbouw etc.). Zaken als het taalregister van de brontekst of het literaire genre moeten wijken voor het halen van de norm: begrijpelijkheid. Ook bij poëtische, mystieke en evocatieve teksten blijft het criterium: begrijpelijkheid. Als dus Jeremia bijzonder complex Hebreeuws schrijft: u zult het niet meer merken in de vertaling. Wordt Paulus lyrisch in 1 Korinthe 13 (Hooglied der Liefde) : de vertaling klinkt toch vooral belerend.

 

Voorbeelden: 'slechte en goede mensen' en 'Gods nieuwe wereld' (zie ook boven)

Goddelozen of zondaars komen niet meer in de Bijbel voor. In de gewone taal zijn dat geen courante begrippen en als ze al gebruikt worden, bedoelt men er meestal iets anders mee. Het zijn nu dus 'slechte mensen'. Het 'koninkrijk Gods' is ook weg. Er is nu nog slechts sprake van 'Gods nieuwe wereld'. Daarop zullen dus enkel nog de 'goede mensen' wonen, terwijl de 'slechte mensen' gestraft zullen worden. De opschriften in Mt. 25 spreken boekdelen: 'De mensenzoon maakt twee groepen ' De ene groep krijgt een beloning ' De andere groep krijgt straf'. Is dit simplisme van Mattheus (desgevallend: Jezus) of komt het door het gebruik van 'gewone taal". In elk geval: de wereld is een stuk overzichtelijker nu.

 

Enkel teksten die zichzelf heel nadrukkelijk als poëzie presenteren (bijv. Psalmen) worden als poëtische teksten afgedrukt. Maar ook daar blijft voor de vertaling begrijpelijkheid de doorslaggevende factor. Beeldspraak is echter niet zomaar te begrijpen (een gedicht maak je omdat je bepaalde zaken niet kunt zeggen), zeker als de beeldspraak uit een andere tijd komt. Om hier toch tot begrip te komen en nog enige 'beleving' (de term die de vertalers gebruiken om de esthetische aspecten te benoemen) te garanderen, wordt de beeldspraak herleid tot z'n veronderstelde betekenis en probeert men de zinnen een soort uitgepuurdheid te geven die iets poëtisch heeft. Heel veel typisch Hebreeuwse plasticiteit en concreetheid (= stijlkenmerk nr. 1 van Hebreeuwse poëzie) wordt aldus geofferd op het altaar van de begrijpelijkheid. Het effect is dat de teksten hierdoor abstracter en de uitspraken algemener worden. Dit proces was ook in de NBV al te bespeuren. Heel soms is een Psalm in gewone taal fris en direct aansprekend, vaak erger je je aan de platitudes en tautologieën waarmee je wordt overspoeld. De Bijbel wordt prozaïsch. De vertalers zijn zich hiervan bewust en hebben dit verlies ingecalculeerd, omdat zij de winst die ertegenover staat (directe begrijpelijkheid) belangrijker achten.

De vraag is dus: maakt u dezelfde afweging ?

 

Beeldende taal kan in BGT alleen wanneer er letterlijk zaken worden beschreven (in verhalende teksten dus. In theologische, ethisch, morele, beschouwende tekst dus niet). Als je deze lijn doortrekt houd je aan het eind alleen nog tautologieën over (bijv. Spr. 29,27 !). En dan zeg ik nog niets over de theologische, ethisch, morele, en filosofische ongelukken die er gebeuren als abstracte taal domineert. De opdeling van de mensheid in 'goeden' en 'slechten' is dan nog maar het topje van de ijsberg. Taal kan een mededeling van 'standen van zaken' zijn, maar in het geval van levensbeschouwelijk relevante taaluitingen is dat maar zeer beperkt het geval. En ook als het grammaticaal zo is, dan nog ligt vaak in een 'tweede laag', de eigenlijke betekenis.

De vraag komt dus op: waarom heeft de NBG eigenlijk het criterium begrijpelijkheid gekozen (daarover straks meer), eerst maar eens enkele voorbeelden.


NB: het verschil met NBV is opvallend...


 

Ps. 91

BGT

NBV

Bij de Heer ben ik veilig,

Hij is de allerhoogste God.

Bij hem vind ik rust.

Hij is de machtige God.

Daarom zeg ik tegen hem:

U beschermt me,

Ik hoef niet bang te zijn.

Op u vertrouw ik.

 

Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont

En overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende

zegt tot de Heer:

Mijn toevlucht, mijn vesting,

mijn God, op u vertrouw ik.

 

  

Ps. 116

BGT

NBV

 Ik was al bijna dood,

Het land van de dood zag ik al.

Ik was bang, ik had pijn.

Toen riep ik naar de Heer:

'Heer, red mijn leven'

 

Banden van de dood omknelden mij,

Angsten van het dodenrijk grepen mij aan,

Ik voelde angst en pijn.

Toen riep ik de naam van de Heer:

'Heer, red toch mijn leven !'

 

 

Ps. 133

BGT

NBV

Wat is het leven goed en mooi

Als mensen in liefde met elkaar leven!

 

Iedereen geniet,

zoals je geniet van de geur van olie

bij een feest in de tempel

Iedereen geniet,

Zoals je geniet van de dauw

's ochtends op de berg Sion.

Want daar geeft de Heer geluk en vrede,

Voor altijd.

Hoe goed is het, hoe heerlijk

als broeders bijeen te wonen!

 

Goed als olie op het hoofd

die neervalt op de baard,

de baard van Aäron,

en neervalt op de hals van zijn gewaad,

als de dauw van de Hermon

die neervalt op de bergen van Sion.

Daar geeft de Heer zijn zegen:

leven voor altijd.

 

 

Poëzie is per definitie moeilijk te vertalen, want daar spelen betekenislagen, gedachtendichtheid, concreetheid (juist in de beeldspraak), woordspelen en de aanwezigheid van meerdere betekenissen tegelijk, juist een essentiële rol. Je kunt ze als proza vertalen, maar dat heeft weinig zin en ze vertalen als begrijpelijk proza al helemaal niet. De gedachten blijven dan over, zo helder, dat je denkt: waarom heeft de dichter daar eigenlijk een gedicht van gemaakt ? Dat zul je nooit meer weten, want dat is precies wegvertaald. Het is het concrete beeld dat troost (emotief werkt), niet het in dat beeld bedoelde. Een beetje zoals met de sacramenten: het ter communie gaan is belangrijker dan begrijpen wat de bedoeling (of leer) van de communie is.

 

Ook werkt 'gewone taal' vervlakkend, nee, dat is een belediging voor gewone taal; ook werkt het gebruik van eenduidige taal vervlakkend. Neem nou de bekende zin uit Psalm 23:

"Zelfs al ga ik door een dal van schaduw des doods, ik vrees geen kwaad..." (= letterlijk naar het Hebreeuws dachten de Statenvertalers. Zij lazen de Hebreeuwse karakters  צלמות ('ts-l-m-w-t') als een samenvoeging van ts-l (schaduw) en m-w-t (dood): "tsal-mawet". Zo is het gevocaliseerd door de masoreten en vertaald voor de Griekse bijbel (Septuaginta, LXX: εν μεσῳ σκιας θανατου). Rashi las het al anders. Hij zag er een afleiding in van een ander werkwoord - dat op zich niet in de bijbel voorkomt, maar wel in verwante talen en in samenstellingen is verondersteld: ts-l-m: donker-zijn: een abstract zelfstandig naamwoord: "tsalmoet". Hoe dat ook zij, het NBG heeft in 1951 blijkbaar deze opvatting gevolgd: "Zelfs als ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad..."

In de vertaling van 2004 (NBV) werd dit:

"Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen kwaad..."

In de BGT wordt dit:

"Ik ben niet bang, ook al is er gevaar, ook al is het donker om mij heen..."

Toen ik dit las, brak mijn klomp. Naast de versnelling in het proces van verdunnen van betekenis ("oplossen") hier vooral dit: Wat is er zo moeilijk te begrijpen aan het concrete woord uit deze zin: 'dal' ? Beseffen de vertalers dan niet dat wegvertalen van dit woord (waardoor deze tekst in de fysieke wereld geplaatst wordt en een beeld oproept en dus een gevoel) de hele uitspraak om zeep helpt ? Stond het misschien niet in de woordenlijst ? En dat is nog niet het enige: het actieve werkwoord 'gaan' is verdwenen. Waarom in 's hemelsnaam ? Er zat beweging in het vers: door een dal gaan is echt 'gewone taal', hoor ! en veel-zeggend. De hele psalm is nu abstract en bestaat uit 'gevoelsuitingen' van de dichter. Enfin, als je denkt dat je alles wel gehad hebt, het kan nog erger: bij de presentatie van de BGT zong Adlicious een lied bij Psalm 23 en ik verstond:

"Nu ben ik niet bang meer in het donker, in gevaren..."

Infantilisering van het geloof noemt men dat, verkleutering in gewone taal (sorry kleuters). Vervlakking...

 

  

"in het begin was Gods Zoon er al" (Johannes 1,1)

Een zeer ingrijpend voorbeeld van vertaalkeuzes als strategische manoeuvres om directe begrijpelijkheid te bewerken is de vertaling van Johannes 1:1 (In het begin was ὁ λογος, 'ho logos', meestal vertaald met 'het Woord', maar iedereen weet dat dat woord maar zeer gedeeltelijk de lading van 'ho logos' dekt). De zin is onduidelijk en kan niet in één keer begrepen worden. Dus moet die frase anders vertaald worden. De vertaler suggereert dat de historische context (idiomatisch en godsdienst-filosofisch) ter overzetting van 'ho logos' vereist dat een woord of omschrijving gevonden wordt waarin minimaal pre-existentie en persoon-zijn zijn ingesloten. Deze connotaties had 'ho logos' voor Johannes ook (De vertaler vertaalt e mente auctoris, daarmee terugvallend in een romantische opvatting dat dat mogelijk is...)[3]. Redenering: in bepaalde Joodse kringen werd 'De Wijsheid' of 'De Thora' zo beschouwd en Philo van Alexandrië had al gespeeld met 'ho logos' als Grieks equivalent hiervoor. Dus moet dat gezegd worden in de vertaling. Maar hoe zeg je dat in 'begrijpelijke taal' ' Uiteindelijk kiest men voor 'Gods Zoon', die zowel impliciet als expliciet in Johannes 1 aanwezig is. Vandaar Johannes 1:1 In het begin was Gods Zoon er al. Of je dat nog een vertaling kunt noemen, betwijfel ik. Dit is een exegetische keuze. Als Johannes dat linia recta had willen zeggen, dan had hij het wel zo opgeschreven. Dat heeft hij niet gedaan. Enfin: de norm is gehaald: De tekst is duidelijk en meteen begrijpelijk: Jezus = Gods Zoon = God. Je vraagt je inmiddels wel af waarom de kerkvaders pas in de 4e eeuw dit hebben begrepen. Was het dan misschien toch niet zo duidelijk ? Of eenduidig ? En is dit misschien toch niet een wat onhandige poging tot poëzie van Johannes ? In elk geval tot enigszins mystificerend taalgebruik ?... Ik vind dat de vertaler zich met deze vertaling precies op de verkeerde manier van het reële vertaalprobleem heeft afgemaakt. Hij herhaalt de fout ook bij de aanvang van de eerste brief van Johannes.

 

In 2 Korinthe 5,21 zegt Paulus dat God "Christus voor ons tot zonde gemaakt heeft" (letterlijke weergave van het Grieks). De BGT heeft: Maar God liet hem de straf voor onze zonden dragen... Nu dat klinkt in onze oren vrij vertrouwd, want zo wordt het vaak verkondigd. Onderwijl is het begrip 'straf' in de tekst ingesmokkeld. Dat is geen onschuldige actie. Door de uitspraak van Paulus in te vullen wordt Paulus een buikspreker van een bepaalde theologie, en per definitie een simplistische, want ze moet in een direct begrijpelijke zin gevat kunnen worden.
Een leerstelling, een dogma, i.c. het Anselmiaanse dogma van de 'verzoening door voldoening' uit de 11/12de eeuw (via de Heidelbergse Catechismus ook algemeen protestants) wordt in een bijbeltekst gelezen en gepresenteerd als... vertaling van wat Paulus heeft gezegd. De onzekerheidsfactor (= roep om exegetische inspanning, na-denken, waarzonder geen enkele bijbellezer ooit zal kunnen, het spijt me) wordt door deze 'vertaling' geëlimineerd. Zo wordt verdonkeremaand, dat - in tegenstelling tot de Westerse Kerk -  Paulus nooit expliciet over Gods straf heeft gesproken in verband met Jezus' kruisdood. Het is maar dat u het weet. En zo kun je de bijbel niet meer gebruiken om ruimte te creëren tussen een bepaalde interpretatie van een tekst en de tekst zelf. Ironisch: Het begin van de Reformatie was dat Luther doordat hij het maar niet begreep wat hij las, zich heeft los-gelezen uit de roomse interpretatiedwangbuis.

 

voor de Goede Week. Zonder commentaar.

Johannes 19:28-30 (BGT): 'Mijn werk is klaar' Johannes 19:28-30 (NBV): 'Het is volbracht'
Jezus wist dat zijn werk nu helemaal klaar was. Er was nog één ding dat moest gebeuren. Want dat stond in de heilige boeken. Daarom zei Jezus: 'Ik heb dorst.' Er stond daar een vat met zure wijn. Iemand vulde een spons met wijn.
Hij maakte de spons vast aan een lange tak, en stak die omhoog naar Jezus' mond. Jezus dronk van de wijn, en zei: 'Mijn werk is klaar.'Toen boog hij zijn hooofd en stierf.
Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: 'Ik heb dorst.' Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: 'Het is volbracht.' Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

 

 

 

Blijft de tweede vraag, maar het antwoord is al half gegeven: Heeft de vertaalde tekst baat bij de nieuwe vertaling ?

 

-- Zeker: oude verhalen lezen vlot weg. De kloof van 2-3000 jaar wordt voor de lezer overbrugd. Ook eenvoudige rechtlijnige vertellingen lopen goed. Het wereldbeeld moet je er natuurlijk dan wel bijnemen. Marcus is echt een snel relaas van elkaar opeenvolgende gebeurtenissen. Ik snap dus historische aspecten uit die verhalen beter... Maar daar houdt het wel op. Oh ja, wetteksten uit de thora en leefregels uit de brieven zijn glashelder, alhoewel ik niet precies weet waar de vertalers aan dachten als ze 'onreinheid' bij Paulus vertalen met 'verboden seks'. De vraag is echter: waren het deze stukken die een nieuwsgierige beginnende lezer het meest hinderden of gaat het in de Bijbel ergens anders om ? Het antwoord op de vraag 'heeft de vertaalde tekst baat bij deze vertaling' luidt eigenlijk:

-- Ik vrees van niet. Ik heb na een eerste kennismaking grote bedenkingen bij het hele project, met name vanwege het allesoverheersende uitgangspunt: de directe begrijpelijkheid. Voor alle duidelijkheid: Ik ben er van overtuigd dat de Bijbel geen esoterisch boek is dat enkel door ingewijden kan worden verstaan. Ik ben mij er van bewust dat er een begin van begrip moet zijn bij elke tekst die mensen gaan lezen. Ook moeten er geen nodeloze obstakels tussen de lezer en de tekst geplaatst worden. Daarover zijn we het eens. Ik vind persoonlijk de NBG 1951 voor mijzelf prima en verdedig graag NBV als een redelijk consistent vertaalproject met een verdedigbare positie op de as brontekst-doeltaal (taal is voor mij altijd inclusief cultuur), hoewel velen dat met mij oneens zijn.

 

Maar als men nog verder wil gaan op de as richting doeltaal (incl. doelcultuur), zoals BGT doet, dan moet men wel bijzonder goed nadenken hoe men dat dan het beste doet vanuit de brontekst bezien. Tenminste die heeft toch ook nog wel wat te zeggen zou ik denken. De criteria zelf staan dus ter discussie. Is het niet te vermijden 'verlies' te verantwoorden ? Ten diepste is het antwoord op deze vraag theologisch van aard...

 

Directe begrijpelijkheid is een criterium dat meteen z'n weerslag heeft op de inhoud. Dit criterium schrijft immers niet alleen het gebruik van gewone woorden, overzichtelijke zinsbouw etc. voor, maar eist ook dat de vertaler eenduidig en ondubbelzinnig taalgebruik produceert.[3] In de begeleidende teksten en artikelen wordt verwezen naar studies, onderzoeken en publicaties die te maken hebben met leesbaarheid van teksten door mensen voor wie het Nederlands niet de eerste taal is of die in subculturen leven waar nauwelijks nog gelezen of geschreven wordt. Teksten die deze mensen moeten lezen (informatiefolders, inburgeringscursussen, belastingbrieven etc.) moeten begrepen kunnen worden ook als men maar gebrekkig Nederlands kan lezen. Hiertoe is in Nederland een leesbaarheidsindex ontwikkeld (LIN) en zijn er diverse woordenlijsten met algemeen gekende woorden opgesteld. Er bestaat ook een Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal [4]. Zeer nuttige en waardevolle instrumenten dus voor directeurs van een concentratieschool, die een mededeling willen doen aan de ouders van hun leerlingen, of ambtenaren en welzijnswerkers die te maken krijgen met anderstalige nieuwkomers. Op deze woordenlijsten is het aantal woorden beperkt (2.000-4.000) en wordt meerduidigheid natuurlijk bewust geweerd.

 

De kernvraag is dus: Heeft het Bijbelgenootschap wel voldoende stil gestaan bij het feit dat het boek dat zij vertaalden iets anders is dan een 'informatieve tekst' met een 'duidelijke bedoeling', waarbij de afzender een eenduidige boodschap wil meedelen aan de ontvanger, die die boodschap moet kunnen begrijpen ?

De Bijbel benaderen alsof het zo'n boek (zo'n mededeling) is, is geen onschuldige actie. De initiële norm (directe begrijpelijkheid) bepaalt wat de bijbel kan zeggen: namelijk enkel direct begrijpelijke dingen. De woordkeus die voor doorgewinterde lezers eerst wel even verfrissend is, omdat het zo direct klinkt, wordt na verloop van tijd bijzonder vervelend.

De nieuwe woorden zijn allemaal eenvoudiger dan de traditionele, maar al te vaak ook in in de betekenis van enkelvoudiger in betekenis, armer. Beschouwdende of theologische uitspraken worden al snel platitudes als ze hun concreetheid of beeldend karakter verliezen ("dat je lief moet zijn voor elkaar), verhalen worden een beetje kinderachtig ("God is boos op de mensen want die zijn allemaal slecht en besluit ze dus te doden. Maar Noach mag een boot maken etc. - lees ook de korte beschouwing over boot, ark, kist), etc. Waarom zou je die verhalen eigenlijk lezen, denk je dan ?

Je hebt de Bijbel gereduceerd tot een informatieve tekst. Daarmee is de inhoud van de bijbel verengd tot een mededeling die begrepen moet worden. Welnu: eens ik die mededeling begrepen heb (en ze is eenduidig, dus dat moet lukken), dan kan ik het boek dicht doen en verder gaan met de kennis die ik dan heb verworven. Dan heb ik God begrepen (Gods openbaring = God laat mij iets weten) en dan ken ik "zijn plan met mij" (zie bijv. de manier waarop Gal. 1,15-16 is weergegeven)

Ik weet dat er bepaalde kringen zijn die de bijbel ook zo zien. Zij maken van dat facetrijke boek (dat vanuit zichzelf roept om interpretatie, discussie, gesprek, afweging, bezinning, individueel en samen, niet alleen nu maar ook vroeger, niet alleen hier maar ook ginds...)  graag overzichtelijke universele samenvattingen: een aantal essentiële geloofsartikelen en een aantal leefregels. "fundamentals' in het Engels. Het spijt me: ik heb daar niet alleen geen boodschap aan, ik meen ook - vanuit de lezing van de bijbel zelf - te weten dat de bijbel niet zo'n tekst is. Met zo'n simplistische vertaling doe je dat boek geen recht.

Zorgelijk is in dit opzicht juist het enthousiasme van mensen die wèl lezen kunnen (technisch dan toch) en die dingen zeggen als: "nu spreekt God mij aan in het hart" of: "nu begrijp ik eindelijk wat dat verhaal wil zeggen" (grote kans van niet, dus). En nog zorgelijker zijn theologen en dominees/voorgangers die suggereren dat ze dit ook gaan gebruiken in de kerkdiensten...

 

Door de BGT te adverteren als een volwaardige vertaling, hypothekeert de BGT mijns inziens een eigentijdse omgang met de Bijbel. Een bijbel zonder gelaagdheid, met zo weinig mogelijk beeldspraak, duidelijk en begrijpelijk bij eerste lezing voor iedereen, dat is de bijbel niet.

Zelfs Jezus sprak in gelijkenissen, opdat de mensen hem niet zomaar zouden verstaan. Ja, dat staat er echt: Mattheus 13. De BGT maakt het zichzelf wel heel moeilijk, door niet meer van gelijkenissen of parabels te spreken, maar van 'voorbeelden' (Volgens de BGT gebruikt Jezus voorbeelden om te voorkomen dat men zijn woorden zouden begrijpen. Spannend!) Enfin, 66 verschillende boeken, ontstaan in een tijdspanne van ongeveer 1.000 jaar, geschreven in verschillende talen, gebruik makend van zeer diverse taalregisters en literaire middelen, allemaal in de mal van de Directe Begrijpelijkheid persen, lijkt me in een weinig vruchtbare onderneming.

 

Maar zij dan, die geen of moeizaam Nederlands lezen, hebben zij geen recht op hun eigen Bijbel? Ja, maar dat moet dan wel de Bijbel zijn en niet een versimpelde versie ervan. En verder: Heel veel anderstalige nieuwkomers zie ik heel ijverig in de Bijbel lezen, niet in het Nederlands, maar in hun moedertaal. Die zitten niet te wachten op de BGT.

 

 

een tip

 

Wat is dat toch met die protestantse idée-fixe dat iedereen voor zich 'met de bijbel in een hoekje' stil voor zich lezend de wereld van God moet/kan leren kennen. De bijbel is toch vooral 'voorlees'-lectuur, vertelling, verbeelding... : En zo kom je God op het spoor, misschien. Duik bijv. eens onder in de onlangs verschenen (en reeds vertaalde) creatieve sympathieke navertelling van bijbelverhalen door Philippe Lechermeier, geïllustreerd door Rebecca Dautremer (Davidsfonds, oktober 2014): EEN BIJBEL... heet het boek. Hieronder de kleine 'teba' (rieten mandje) van Mozes. Zoals u weet is de grote 'teba' een platte kathedraalgrote rechthoekige houten kist, ook wel bekend als de ark van Noach. Wat het zeker niet is, is een boot.

 

 Lechermeier een Bijbel

 

 

 


[1] Het kan wel zijn dat u toch even geduld moet hebben want ' wegens verkoopsucces ' is de kans groot dat u te horen krijgt: 'uitverkocht' of 'tijdelijk niet leverbaar'.

[2] Zie Tineke Bol-Drieenhuizen, Matthijs de Jong, 'Uitgangspunten voor het vertalen van de Bijbel. Hoe kan de Bijbel vertaald worden in gewone taal'', MAW 2014/3 

[3] Matthijs de Jong, 'De proloog van Johannes in de Bijbel in Gewone Taal' (MAW 2012/4, p. 27v)

[4] Marja Verburg en Clazien Verheul, 'Gewone woorden in een bijzonder boek. Het lexicon van de Bijbel in Gewone Taal' (MAW 2014/3, p. 26v)

 

 

 

This site was last updated
 October, 2023