| 
			HomeUp
 Bijbel in gewone taal
 Nieuwe Bijbelvertaling
 Herziene Statenvertaling
 Statenvertaling
 Junia of Junias
 Een Lukaans miniatuurtje
 Wijsheid
 prekentabel
 | De Bijbel in gewone taal 
		(BGT) 
				
				
				Slechte mensen, goede mensen (Ernst 
			Veen)
				
				Analyse van de BGT: 
			Begrijpelijke taal
				
				
				Is de BGT geslaagd 
				volgens z'n eigen criteria (directe begijpelijkheid) ? Ja, 
					en 
				neen:
				
				
				Heeft de vertaalde tekst baat bij de nieuwe vertaling ? 
					 
				
				
				Conclusie: 
					
				
				Hoe dan wel ?  een tip:
					Ph. Lechermeier en R. Dautremer, Une 
			bible.. [Evoceer werelden, vertel verhalen, prikkel de 
					verbeelding....]     TEST: Spreuken 28,1 (in een gewone 
		Nederlandse vertaling, i.c. NBV)Een goddeloze vlucht, ook al is er niemand die hem 
		achtervolgt
 Een rechtvaardige voelt zich zo veilig als een leeuw.
 
 Als u dit leest, dan ziet u 
		iets voor uw ogen gebeuren. Klopt toch ? Concreet, visueel is het. Je 
		weet wel niet precies wat een goddeloze is, maar je ziet wel iemand 
		wegrennen, angstig achteromkijken, terwijl er eigenlijk niets te zien is... een film. En 
		daartegenover zie je de rechtvaardige: hij 'moov-t' niet, als een leeuw 
		ligt hij in de zon, niemand maakt hem wat! Superieur. BGT streeft naar 'directe 
		begrijpelijkheid' en eenduidige betekenis. Dit is beeldspraak, dus niet 
		meteen duidelijk, dat moet toegelicht worden (zoals ik boven heb gedaan, 
		maar dat is subjectief - logisch: beeldspraak prikkelt de 
		verbeelding en die is per definitie meer-duidig), maar dat kan niet, dus wordt het versimpeld: Men brengt 
		het tot de kern terug, dat wil zeggen tot de veronderstelde betekenis:Slechte mensen vertrouwen niemand,
 maar goede mensen voelen zich altijd veilig.
 
 Vreemd hoe men kan menen dat 
		men met zo'n vertaling ook maar iemand plezier doet, of een dienst 
		bewijst.  Alle kleur, alle licht, alle beweging, alle plasticiteit, alle gevoel is eruit... 
		Er blijft een algemene vrij abstracte observatie over. Na een stuk of 
		zes van deze teksten weet je het wel. Niets stimulerends aan. Een nadere
			analyse met meer voorbeelden 
		kunt u verderop op deze pagina lezen, maar eerst ruimen wij hier plaats 
		in voor een gastbijdrage van ds. Ernst Veen (Leuven), die ingaat 
		op een van de meest ingrijpende effecten van zo'n vertaling: een 
		simplistisch dualistisch wereldbeeld.     
				
				  'Ik heb mij 
		vanochtend gesneden bij het scheren', zo brieste ooit dichter-dominee 
		Willem Barnard, toen deze zich boos maakte over een artikel waarin 
		gepleit werd de paasdatum ten behoeve van het praktische nut vast te 
		leggen. Zo werden immers, aldus Barnard, de wortels van het christelijke 
		Pasen met het joodse Pesach (waarvan de datum afhangt van de maanstand) 
		doorgesneden.   Nu wilde ik 
		niet al te kieskeurig en kritisch zijn toen ik laatst voor het eerst 
		bladerde in de 'Bijbel in Gewone Taal' (BGT). Toch moest ik al snel 
		denken aan die pijnlijke Barnardiaanse snede bij het scheren. Hoe meer 
		ik bladerde, hoe meer ik het gezegde tegenkwam (en hoe meer het me 
		tegenstond): 'slechte mensen'. Overal waar in vorige Nederlandse 
		vertalingen termen staan als: 'zondaren', 'overspelers', 'goddelozen', 
			'misdadigers', 'zij die kwaad doen', 'een kwade weg bewandelen' ', staat 
		in de BGT 'slechte mensen'. (vgl. Job 24:18, Ps.1: 1; Ps.34:17; 
		Spr.29:6,7,27; Matt.7:9; Luc.5:30,32;      Naast de 
		briesende Barnard deed het me ook denken aan Godfried Bomans die ooit, 
		in een van zijn aforismen schreef: 'Wat praat men toch over slechte 
		mensen' Ik heb nog nooit een slecht mens ontmoet. Wel laffen, zwakken, 
		egoïsten, domoren en bekrompenen. Een 'slecht' mens, dit is: een mens, 
			die het kwade doet om het kwaad, is een even zeldzame 
			persoonlijkheid als een heilige.'   Los van of 
		men dit met Bomans eens is, middels de indeling 'slechte mensen' versus 
			'goede mensen' (in Spr.29:27 wel zeer zwart/wit getekend: 'goede mensen 
		haten slechte mensen en slechte mensen haten goede mensen.') dreigt de 
		BGT m.i. de band door te snijden met het bijbelse besef dat het begrip 
			'zonde', 'zondaar' op alle mensen van toepassing is. De indeling 
		in 'slechte' en 'goede' mensen doet immers al snel denken dat er, als 
		een statisch bestaansgegeven, enerzijds 'slechten' bestaan en anderzijds 
			'goeden'. Als een determinisme, als een scherpe onoverbrugbare 
		waterscheiding tussen lagere en hogere menselijke standen. Een, zo leert 
		de geschiedenis, gevaarlijke indeling tussen zogenaamde meer- en 
		minderwaardige mensen.   Gelukkig 
		klinkt het niet overal zo statisch. In Jeremia 35:15 lezen we de oproep: 
			'Stop met jullie slechte gedrag! Ga leven als goede mensen.' In dat 
		geval is de scheidslijn tussen slecht en goed overbrugbaar en kunnen 
			'slechte' mensen ook 'goede' mensen worden. Maar dat ligt eerder aan de 
		strekking van de grondtekst die daar niet 'weg' te vertalen is.     Hoe dan 
		ook, laat niemand zich inbeelden dat hij of zij enkel goed ('schaap') of 
		enkel slecht ('bok') is. De ene keer gedragen we ons als schapen, de 
		andere keer als bokken. Niemand is alleen maar goed, niemand is alleen 
		maar slecht. De (bijbelse) scheiding (zie bv. Matt. 25) tussen schapen 
		(ter rechterzijde) en bokken (ter linkerzijde) loopt dwars door onszelf 
		heen.    Ernst Veen. 
				       --- n.a.v. het 
		verschijnen van de Bijbel in Gewone Taal   Niets is 
		gemakkelijker dan een vertaling kritiseren, omdat je bij het vertalen keuzes 
		moet maken, en het - dus - ook altijd anders kan. Een nieuwe vertaling 
		is interessant omdat er waarschijnlijk andere keuzes gemaakt 
		zijn. Dus daarover doen 
		we niet moeilijk. Dat juichen we toe. Elke vertaler (ook de criticaster) pleegt 
		immers - als het 
		erop aankomt - verraad ten opzichte van het origineel (Traduttore, 
		traditore). Nochtans moet een vertaling gewaagd worden, wil een 
		oude tekst in een dode taal vandaag nog gelezen worden. Je kunt je 
		alleen afvragen: is de NBV niet genoeg? Of anders gezegd: Wat voegt deze vertaling nog 
		toe?   Om een 
		vertaling enigszins fair te beoordelen moeten we twee dingen goed 
		onderscheiden:  1. Is de vertaling geslaagd te noemen vanuit de doelen die 
		de vertalers zich zelf gesteld hebben ? en:  2. Heeft de vertaalde tekst 
		baat bij de nieuwe vertaling ?    
			Ik denk dat 
		we op de eerste vraag volmondig met ja moeten antwoorden.
			Het 
		bijbelgenootschap heeft zich voorgenomen de Bijbel zo te vertalen dat ze 
		als zelfstandige tekst kan functioneren en direct (d.i. tijdens het 
		lezen al) en zonder hulp van experts, begrepen kan worden door mensen 
		die niet gewend zijn te lezen en die niet christelijk zijn 
		gesocialiseerd. Begrijpelijkheid is 
		dus doorslaggevend bij het maken van 
		deze vertaling. Vertalingen worden beoordeeld volgens deze norm. Kan de tekst gelezen en meteen begrepen 
		worden, zonder risico van misverstand, dan is de vertaling geslaagd. Men noemt dit in de 
		vertaaltheorie de initiële norm. Die bepaalt hoe de 
		vertaler te werk zal gaan en bepaalt dus ook de aard van de vertaling. 
		Uit deze initiële norm vloeien operationele normen voort: dat 
		zijn dan de vertaalkeuzes op détailniveau.[2] 
		De intitiële norm (de norma normans zou een theoloog zeggen) moet door de 
		vertalers gerespecteerd worden bij alle te nemen vertaalbeslissingen. 
		Eigenlijk zijn dat dan strategische keuzes. Helpen ze het begrip 
		vooruit, dan zijn ze goed. Blijft de tekst duister of dubbelzinnig, 
		dan moet er anders gekozen worden. Hiertoe wordt er syntactisch fors 
		ingegrepen (korte zinnen, duidelijke voegwoorden, invulling van 
		verwijzende woorden, logische zinsbouw etc.). Zaken als het 
		taalregister van de brontekst of het literaire genre moeten wijken voor 
		het halen van de norm: begrijpelijkheid. Ook bij poëtische, mystieke en 
		evocatieve teksten blijft het criterium: begrijpelijkheid. Als dus 
		Jeremia bijzonder complex Hebreeuws schrijft: u zult het niet meer 
		merken in de vertaling. Wordt Paulus lyrisch in 1 Korinthe 13 (Hooglied 
		der Liefde) : de vertaling klinkt toch vooral belerend.
   
			Voorbeelden: 'slechte en goede mensen' en 'Gods nieuwe wereld'
			(zie ook boven) Goddelozen of zondaars komen niet meer in de Bijbel voor. In de gewone 
		taal zijn dat geen courante begrippen en als ze al gebruikt worden, 
		bedoelt men er meestal iets anders mee. Het zijn nu dus 'slechte 
		mensen'. Het 'koninkrijk Gods' is ook weg. Er is nu nog slechts sprake 
		van 'Gods nieuwe wereld'. Daarop zullen dus enkel nog de 'goede mensen' 
		wonen, terwijl de 'slechte mensen' gestraft zullen worden. De 
		opschriften in Mt. 25 spreken boekdelen: 'De mensenzoon maakt twee 
		groepen ' De ene groep krijgt een beloning ' De andere groep krijgt 
		straf'. Is dit simplisme van Mattheus (desgevallend: Jezus) of komt 
		het door het gebruik van 'gewone taal". In elk geval: de wereld is een stuk 
		overzichtelijker nu.  
			  Enkel 
		teksten die zichzelf heel nadrukkelijk als poëzie presenteren (bijv. 
		Psalmen) worden als poëtische teksten afgedrukt. Maar ook daar blijft 
		voor de vertaling 
		begrijpelijkheid de doorslaggevende factor. 
		Beeldspraak is echter niet zomaar te begrijpen (een gedicht maak je 
		omdat je bepaalde zaken niet kunt zeggen), zeker als de 
		beeldspraak uit een andere tijd komt. Om hier toch tot begrip te 
		komen en nog enige 'beleving' (de term die de vertalers gebruiken om de 
		esthetische aspecten te benoemen) te garanderen, wordt de beeldspraak 
		herleid tot z'n veronderstelde betekenis en probeert men de zinnen een 
		soort uitgepuurdheid te geven die iets poëtisch heeft. Heel veel typisch Hebreeuwse 
		plasticiteit en concreetheid (= stijlkenmerk nr. 1 van Hebreeuwse 
		poëzie) wordt aldus geofferd op het altaar van de 
		begrijpelijkheid. Het effect is dat de teksten hierdoor abstracter en de 
		uitspraken algemener worden. Dit proces was ook in de NBV al te 
		bespeuren. Heel soms is een Psalm in gewone taal fris en direct 
		aansprekend, vaak erger je je aan de platitudes en tautologieën waarmee 
		je wordt overspoeld. De Bijbel wordt prozaïsch. De vertalers zijn zich 
		hiervan bewust en hebben dit verlies ingecalculeerd, omdat 
		zij de winst die ertegenover staat (directe begrijpelijkheid) 
		belangrijker achten. De vraag is 
		dus: maakt u dezelfde afweging ?   Beeldende taal kan in BGT alleen wanneer er 
		letterlijk zaken worden beschreven (in verhalende teksten dus. In 
		theologische, ethisch, morele, beschouwende tekst dus niet). Als je deze 
		lijn doortrekt houd je aan het eind alleen nog tautologieën over (bijv. 
		Spr. 29,27 !). En dan zeg ik nog niets over de theologische, ethisch, 
		morele, en filosofische ongelukken die er gebeuren als abstracte taal 
		domineert. De opdeling van de mensheid in 'goeden' en 'slechten' is dan nog maar het topje van de ijsberg. 
		Taal kan 
		een mededeling van 'standen van zaken' zijn, maar in het geval van 
		levensbeschouwelijk relevante taaluitingen is dat maar zeer beperkt het 
		geval. En ook als het grammaticaal zo is, dan nog ligt vaak in een 
		'tweede laag', de eigenlijke betekenis.  De vraag komt 
		dus op: 
		waarom heeft de NBG eigenlijk het criterium begrijpelijkheid gekozen (daarover straks meer), eerst 
		maar eens enkele voorbeelden.  
 NB:
			het verschil met NBV is opvallend... 
 
			  Ps. 91 
				
					| 
					BGT | 
					NBV |  
					| 
					Bij de Heer ben ik veilig, 
					Hij is de allerhoogste God. 
					Bij hem vind ik rust. 
					Hij is de machtige God. 
					Daarom zeg ik tegen hem: 
					U beschermt me, 
					Ik hoef niet bang te zijn. 
					Op u vertrouw ik.  
					  | 
					Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont 
					En overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende 
					zegt tot de 
					Heer: 
					 
					Mijn toevlucht, mijn vesting, 
					mijn God, op u vertrouw ik. 
					  |     Ps. 116 
				
					| 
					BGT | 
					NBV |  
					| 
					 Ik was al bijna dood, 
					Het land van de dood zag ik al. 
					Ik was bang, ik had pijn. 
					Toen riep ik naar de Heer: 
					'Heer, red mijn leven' 
					  | 
					Banden van de dood omknelden mij, 
					Angsten van het dodenrijk grepen mij aan, 
					 
					Ik voelde angst en pijn. 
					Toen riep ik de naam van de
					Heer: 
					'Heer, 
				red toch mijn leven !' 
					  |  
			  Ps. 133 
				
					| 
					BGT | 
					NBV |  
					| 
					Wat is het leven goed en mooi 
					Als mensen in liefde met elkaar leven! 
					  
					Iedereen geniet,  
					zoals je geniet van de geur van olie 
					 
					bij een feest in de tempel 
					Iedereen geniet, 
					Zoals je geniet van de dauw 
					's ochtends op de berg Sion. 
					Want daar geeft de Heer geluk en vrede, 
					Voor altijd. | 
					Hoe goed is het, hoe heerlijk 
					als broeders bijeen te wonen! 
					  
					Goed als olie op het hoofd 
					die neervalt op de baard, 
					de baard van Aäron, 
					en neervalt op de hals van zijn gewaad, 
					als de dauw van de Hermon 
					die neervalt op de bergen van Sion. 
					Daar geeft de 
					Heer zijn zegen: 
					leven voor altijd. |  
			  
			  Poëzie is 
		per definitie moeilijk te vertalen, want daar spelen betekenislagen, 
		gedachtendichtheid, concreetheid (juist in de beeldspraak), woordspelen 
		en de aanwezigheid van meerdere betekenissen tegelijk, juist een 
		essentiële rol. Je kunt ze als proza vertalen, maar dat heeft weinig zin 
		en ze vertalen als begrijpelijk proza al helemaal niet. De gedachten 
		blijven dan over, zo helder, dat je denkt: waarom heeft de dichter daar 
		eigenlijk een gedicht van gemaakt ? Dat zul je nooit meer weten, want dat is precies wegvertaald. 
		Het is het concrete beeld dat troost (emotief werkt), niet het in dat 
		beeld bedoelde. Een beetje zoals met de sacramenten: het ter communie 
		gaan is belangrijker dan begrijpen wat de bedoeling (of leer) van de 
		communie is.    Ook werkt 
		'gewone taal' vervlakkend, nee, dat is een belediging voor gewone taal; ook werkt 
		het gebruik van eenduidige taal vervlakkend. Neem nou de bekende zin uit
			Psalm 23:  
				"Zelfs al ga ik door een 
				dal van schaduw des doods, ik vrees geen 
			kwaad..." (= letterlijk naar het Hebreeuws dachten de 
			Statenvertalers. Zij lazen de Hebreeuwse karakters 
			 צלמות ('ts-l-m-w-t') als 
			een samenvoeging van ts-l (schaduw) en m-w-t (dood): "tsal-mawet". 
			Zo is het gevocaliseerd door de masoreten en vertaald voor de 
			Griekse bijbel (Septuaginta, LXX: εν 
			μεσῳ σκιας θανατου). 
				Rashi las het al anders. Hij zag er een afleiding in van een 
			ander werkwoord - dat op zich niet in de bijbel voorkomt, maar wel 
			in verwante talen en in samenstellingen is verondersteld: ts-l-m: 
			donker-zijn: een abstract zelfstandig naamwoord: "tsalmoet". Hoe dat ook zij, het NBG heeft in 1951 blijkbaar deze opvatting 
			gevolgd:
			"Zelfs als ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen 
			kwaad..." In de 
		vertaling van 2004 (NBV) werd dit: 
				"Al 
			gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen kwaad..." In de BGT 
		wordt dit: 
				"Ik 
			ben niet bang, ook al is er gevaar, ook al is het donker
				om mij 
			heen..." Toen ik dit 
		las, brak mijn klomp. Naast de versnelling in het proces van verdunnen 
		van betekenis ("oplossen") hier vooral dit: Wat is er zo moeilijk te begrijpen aan het 
			concrete woord uit deze zin: 'dal' ? Beseffen de vertalers 
		dan niet dat wegvertalen van dit woord (waardoor deze tekst in de fysieke 
			wereld geplaatst wordt en een beeld oproept en 
		dus een gevoel) de hele uitspraak om zeep helpt ? Stond het misschien niet in de woordenlijst ? 
		En dat is nog niet het enige: het actieve werkwoord 'gaan' is verdwenen. 
		Waarom in 's hemelsnaam ? Er zat beweging in het vers: door een dal 
		gaan is echt 'gewone taal', hoor ! en veel-zeggend. De hele psalm is 
		nu abstract 
		en bestaat uit 'gevoelsuitingen' van de dichter. Enfin, als je denkt dat 
		je alles wel gehad hebt, het kan nog erger: bij de presentatie van de BGT zong 
			Adlicious een lied bij 
		Psalm 23 en ik verstond: 
				"Nu 
			ben ik niet bang meer in het donker, in gevaren..." Infantilisering van het geloof noemt men dat, verkleutering in gewone 
		taal (sorry kleuters). Vervlakking...      
				
				"in het begin was Gods Zoon er al" (Johannes 1,1) Een zeer ingrijpend voorbeeld van vertaalkeuzes als strategische 
			manoeuvres om directe begrijpelijkheid te bewerken is de vertaling 
			van Johannes 1:1 (In het 
			begin was ὁ λογος, 
				'ho logos', meestal vertaald met 'het Woord', maar 
			iedereen weet dat dat woord maar zeer gedeeltelijk de lading van 'ho 
			logos' dekt). De zin is onduidelijk en kan niet in één keer begrepen 
			worden. Dus moet die frase anders vertaald worden. De vertaler 
			suggereert dat de historische context (idiomatisch en 
			godsdienst-filosofisch) ter overzetting van 'ho logos' vereist dat 
			een woord of omschrijving gevonden wordt waarin minimaal 
			pre-existentie en persoon-zijn zijn ingesloten. Deze connotaties had 
			'ho logos' voor Johannes ook (De vertaler vertaalt e mente auctoris, 
			daarmee terugvallend in een romantische opvatting dat dat mogelijk 
			is...)[3]. 
			Redenering: in bepaalde Joodse kringen werd 'De Wijsheid' of 'De Thora' 
			zo beschouwd en Philo van Alexandrië had al gespeeld met 'ho logos' 
			als Grieks equivalent hiervoor. 
			Dus moet dat gezegd worden in de vertaling. Maar hoe zeg je dat in 
			'begrijpelijke taal' ' Uiteindelijk kiest men voor 'Gods Zoon', die 
			zowel impliciet als expliciet in Johannes 1 aanwezig is. Vandaar 
			Johannes 1:1 In het begin was Gods Zoon er al. Of je dat nog 
			een vertaling kunt noemen, betwijfel ik. Dit is een exegetische 
			keuze. Als Johannes dat linia recta had willen zeggen, dan 
			had hij het wel zo opgeschreven. Dat heeft hij niet gedaan. Enfin: 
			de norm is gehaald: De tekst is duidelijk en meteen begrijpelijk: 
			Jezus = Gods Zoon = God.
			Je vraagt je inmiddels wel af waarom de kerkvaders pas in de 4e 
			eeuw dit hebben begrepen. Was het dan misschien toch niet zo 
			duidelijk ? Of eenduidig ? En is dit misschien toch niet een wat 
			onhandige poging tot poëzie van Johannes ? In elk geval tot 
			enigszins mystificerend taalgebruik ?...
			Ik vind dat de vertaler zich met deze vertaling precies op de verkeerde manier 
				van het reële vertaalprobleem heeft afgemaakt.
			Hij herhaalt de fout ook bij de aanvang van de eerste brief van 
			Johannes. 
				  
				In 2 Korinthe 5,21 zegt Paulus dat God "Christus 
			voor ons tot zonde gemaakt heeft" (letterlijke weergave van 
			het Grieks). De BGT heeft: Maar God liet hem de straf voor onze 
			zonden dragen... Nu dat klinkt in onze oren vrij vertrouwd, want 
			zo wordt het vaak verkondigd. Onderwijl is het begrip 'straf' in de 
			tekst ingesmokkeld. Dat is geen onschuldige actie. Door de uitspraak 
			van Paulus in te vullen wordt Paulus een buikspreker van een 
			bepaalde theologie, en per definitie een simplistische, want ze moet 
			in een direct begrijpelijke zin gevat kunnen worden. Een leerstelling, een 
			dogma, i.c. het Anselmiaanse dogma van de 'verzoening door 
			voldoening' uit de 11/12de eeuw (via de Heidelbergse Catechismus 
			ook algemeen protestants) wordt in een bijbeltekst gelezen en 
			gepresenteerd als... vertaling van wat Paulus heeft gezegd. De 
			onzekerheidsfactor (= roep om exegetische inspanning, na-denken, 
			waarzonder geen enkele bijbellezer ooit zal kunnen, het spijt 
			me) wordt door deze 'vertaling' geëlimineerd. Zo wordt verdonkeremaand, dat - in tegenstelling tot de 
			Westerse Kerk -  Paulus nooit expliciet over Gods straf heeft 
			gesproken in verband met Jezus' kruisdood. Het is maar dat u het 
			weet. En zo kun je de bijbel niet meer 
			gebruiken om ruimte te creëren tussen een bepaalde 
			interpretatie van een tekst en de tekst zelf. Ironisch: Het begin 
			van de Reformatie was dat Luther doordat hij het maar niet begreep 
			wat hij las, zich heeft los-gelezen uit de roomse 
			interpretatiedwangbuis.
 
				  
					
					voor de Goede 
			Week. Zonder commentaar. 
						
							| Johannes 19:28-30 (BGT): 
					'Mijn werk is klaar' | Johannes 19:28-30 (NBV): 'Het is 
					volbracht' |  
							| Jezus wist dat zijn werk nu 
					helemaal klaar was. Er was nog één ding dat moest gebeuren. 
					Want dat stond in de heilige boeken. Daarom zei Jezus: 'Ik 
					heb dorst.' Er stond daar een vat met zure wijn. Iemand 
					vulde een spons met wijn. Hij maakte de spons vast aan een lange tak, en stak die 
					omhoog naar Jezus' mond. Jezus dronk van de wijn, en zei: 
					'Mijn werk is klaar.'Toen boog hij zijn hooofd en stierf.
 | Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en 
					om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: 
					'Ik heb dorst.' Er stond daar een vat water met azijn; ze 
					staken er een majoraantak met een spons in en brachten die 
					naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: 
					'Het is volbracht.' Hij boog zijn hoofd en gaf de geest. 
							  |  
					  
					Blijft de 
		tweede vraag, maar het antwoord is al half gegeven: Heeft de vertaalde tekst baat bij de nieuwe vertaling ?  
				  -- Zeker:
				oude verhalen lezen vlot weg. De kloof van 2-3000 jaar wordt voor de 
		lezer overbrugd. Ook eenvoudige rechtlijnige vertellingen lopen goed. 
		Het wereldbeeld moet je er natuurlijk dan wel bijnemen. Marcus is echt een snel relaas van elkaar opeenvolgende 
		gebeurtenissen. Ik snap dus historische aspecten uit die verhalen beter... Maar daar houdt het 
		wel op. Oh ja, wetteksten uit de thora en leefregels uit de brieven zijn 
		glashelder, alhoewel ik niet precies weet waar de vertalers aan dachten 
		als ze 'onreinheid' bij Paulus vertalen met 'verboden seks'. De vraag is 
		echter: waren het deze stukken die een nieuwsgierige beginnende lezer 
		het meest hinderden of gaat het in de Bijbel ergens anders om ? Het 
		antwoord op de vraag 'heeft de vertaalde tekst baat bij deze vertaling' 
		luidt eigenlijk: -- Ik vrees 
		van niet. Ik heb na een eerste kennismaking grote bedenkingen bij 
		het hele project, met name vanwege het allesoverheersende uitgangspunt: 
		de directe begrijpelijkheid. Voor alle duidelijkheid: Ik ben er van overtuigd dat de Bijbel 
		geen esoterisch boek is dat enkel door ingewijden kan worden verstaan. 
		Ik ben mij er van bewust dat er een begin van begrip moet zijn bij elke 
		tekst die mensen gaan lezen. Ook moeten er geen nodeloze obstakels 
		tussen de lezer en de tekst geplaatst worden. Daarover zijn we het eens. 
		Ik vind persoonlijk de NBG 1951 voor mijzelf prima en verdedig graag NBV 
		als een redelijk consistent vertaalproject met een verdedigbare positie op de 
		as brontekst-doeltaal (taal is voor mij altijd inclusief 
		cultuur), hoewel velen dat met mij oneens zijn.   Maar als 
		men nog verder wil gaan op de as richting doeltaal (incl. 
		doelcultuur), zoals BGT doet, dan moet men wel bijzonder goed nadenken
				hoe men dat dan het beste doet vanuit de brontekst bezien. 
		Tenminste die heeft toch ook nog wel wat te zeggen zou ik denken. De 
		criteria zelf staan dus ter discussie. Is het niet te vermijden 
		'verlies' te verantwoorden ? Ten diepste is het antwoord op deze vraag 
		theologisch van aard...   Directe 
		begrijpelijkheid is een criterium dat meteen z'n weerslag heeft op de 
		inhoud. Dit criterium schrijft immers niet alleen het gebruik van gewone 
		woorden, overzichtelijke zinsbouw etc. voor, maar eist ook dat de 
		vertaler eenduidig en ondubbelzinnig taalgebruik produceert.[3] In de 
		begeleidende teksten en artikelen wordt verwezen naar studies, 
		onderzoeken en publicaties die te maken hebben met leesbaarheid van 
		teksten door mensen voor wie het Nederlands niet de eerste taal is of 
		die in subculturen leven waar nauwelijks nog gelezen of geschreven 
		wordt. Teksten die deze mensen moeten lezen (informatiefolders, 
		inburgeringscursussen, belastingbrieven etc.) moeten begrepen kunnen worden ook als men maar 
		gebrekkig Nederlands kan lezen. Hiertoe is in Nederland een leesbaarheidsindex 
		ontwikkeld (LIN) en zijn er diverse woordenlijsten met algemeen gekende 
		woorden opgesteld. Er bestaat ook een Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als 
		tweede taal [4]. Zeer 
		nuttige en waardevolle instrumenten dus voor directeurs van een 
		concentratieschool, die een mededeling willen doen aan de ouders van 
		hun leerlingen, of ambtenaren en welzijnswerkers die te maken krijgen met anderstalige nieuwkomers. Op 
		deze woordenlijsten is het aantal woorden beperkt (2.000-4.000) en wordt 
		meerduidigheid natuurlijk bewust geweerd.   De kernvraag is 
		dus:
		
				Heeft het Bijbelgenootschap wel voldoende stil gestaan bij het feit dat 
		het boek dat zij vertaalden iets anders is dan een 'informatieve tekst' 
		met een 'duidelijke bedoeling', waarbij de afzender een eenduidige 
		boodschap wil meedelen aan de ontvanger, die die boodschap moet kunnen 
		begrijpen ?  De Bijbel benaderen 
		alsof het zo'n boek (zo'n mededeling) is, is geen onschuldige actie. De 
		initiële norm (directe begrijpelijkheid) bepaalt wat de bijbel kan 
		zeggen: namelijk enkel direct begrijpelijke dingen. De woordkeus die 
		voor doorgewinterde lezers eerst wel even verfrissend is, omdat het zo 
		direct klinkt, wordt na verloop van tijd bijzonder vervelend.  De nieuwe 
		woorden zijn allemaal eenvoudiger dan de traditionele, maar al te vaak 
		ook in in de betekenis van enkelvoudiger in betekenis, armer. 
		Beschouwdende of theologische uitspraken 
		worden al snel platitudes als ze hun concreetheid of beeldend karakter 
		verliezen ("dat je lief moet zijn voor elkaar), verhalen 
		worden een beetje kinderachtig ("God is boos op de mensen want die zijn 
		allemaal slecht en besluit ze dus te doden. Maar Noach mag een boot 
		maken etc. - lees ook de korte beschouwing over 
		boot, ark, kist), etc. Waarom zou je die verhalen eigenlijk lezen, denk je 
		dan ?  Je hebt de 
		Bijbel gereduceerd tot een informatieve tekst. Daarmee is de inhoud van de bijbel 
		verengd tot een mededeling die begrepen moet worden. Welnu: eens ik 
		die mededeling begrepen heb (en ze is eenduidig, dus dat moet lukken), dan kan ik het 
		boek dicht doen en verder gaan met de kennis die ik dan 
		heb verworven. Dan heb ik God begrepen (Gods openbaring = God laat mij 
		iets weten) en dan ken ik "zijn plan met mij" (zie bijv. de manier 
		waarop Gal. 1,15-16 is weergegeven) Ik weet dat er bepaalde kringen zijn die de 
		bijbel ook zo zien. Zij maken van dat facetrijke boek (dat vanuit 
		zichzelf roept om interpretatie, discussie, gesprek, afweging, 
		bezinning, individueel en samen, niet alleen nu maar ook vroeger, niet 
		alleen hier maar ook ginds...)  graag overzichtelijke universele 
		samenvattingen: een aantal essentiële geloofsartikelen en een aantal 
		leefregels. "fundamentals' in het Engels. Het spijt me: ik heb daar niet alleen geen boodschap aan, 
		ik meen ook - vanuit de lezing van de bijbel zelf - te weten dat de bijbel niet zo'n tekst is. 
		Met zo'n 
		simplistische vertaling doe je dat boek geen recht.  Zorgelijk is in dit 
		opzicht juist het enthousiasme van mensen die wèl lezen kunnen 
		(technisch dan toch) en die dingen zeggen als: "nu spreekt God mij aan 
		in het hart" of: "nu begrijp ik eindelijk wat dat verhaal wil zeggen" 
		(grote kans van niet, dus). En nog zorgelijker zijn theologen en 
		dominees/voorgangers die suggereren dat ze dit ook gaan gebruiken in de 
		kerkdiensten...   Door de BGT 
		te adverteren als een volwaardige vertaling, hypothekeert de BGT mijns inziens een eigentijdse omgang met de Bijbel. 
		Een bijbel 
		zonder gelaagdheid, met zo weinig mogelijk beeldspraak, duidelijk en 
		begrijpelijk bij eerste lezing voor iedereen, dat is de bijbel niet. 
		 Zelfs Jezus sprak in gelijkenissen, opdat de mensen hem
				niet 
		zomaar zouden verstaan. Ja, dat staat er echt: Mattheus 13. De BGT maakt 
		het zichzelf wel heel moeilijk, door niet meer van gelijkenissen of parabels te 
		spreken, maar van 'voorbeelden' (Volgens de BGT gebruikt Jezus 
		voorbeelden om te voorkomen dat men zijn woorden zouden begrijpen. 
		Spannend!) Enfin, 66 verschillende boeken, ontstaan in een tijdspanne 
		van ongeveer 1.000 jaar, geschreven in verschillende talen, gebruik 
		makend van zeer diverse taalregisters en literaire middelen, allemaal in 
		de mal van de Directe Begrijpelijkheid persen, lijkt me in een 
		weinig vruchtbare onderneming.   Maar zij 
		dan, die geen of moeizaam Nederlands lezen, hebben zij geen recht op hun 
		eigen Bijbel? Ja, maar dat moet dan wel de Bijbel zijn en 
		niet een versimpelde versie ervan. En verder: Heel veel anderstalige 
		nieuwkomers zie ik heel ijverig in de Bijbel lezen, niet in het 
		Nederlands, maar in hun moedertaal. Die zitten niet te wachten op de 
		BGT.     
				een tip   Wat is dat 
		toch met die protestantse idée-fixe dat iedereen voor zich 'met de 
		bijbel in een hoekje' stil voor zich lezend de wereld van God moet/kan 
		leren kennen. De bijbel is toch vooral 'voorlees'-lectuur, vertelling, 
		verbeelding... : En zo kom je God op het spoor, misschien. Duik bijv. 
		eens onder in de onlangs verschenen (en reeds vertaalde) creatieve 
		sympathieke navertelling van bijbelverhalen door Philippe Lechermeier, 
		geïllustreerd door Rebecca Dautremer (Davidsfonds, oktober 2014): EEN 
		BIJBEL... heet het boek. Hieronder de kleine 'teba' (rieten mandje) van 
		Mozes. Zoals u weet is de grote 'teba' een platte kathedraalgrote 
		rechthoekige houten kist, ook wel bekend als de ark van Noach. Wat het 
		zeker niet is, is een boot.           
					
 
						
						
						 
				Het kan wel zijn dat u toch even geduld moet hebben want ' 
				wegens verkoopsucces ' is de kans groot dat u te horen krijgt: 
				'uitverkocht' of 'tijdelijk niet leverbaar'. 
						 
						 
						
						 
					    |