Mariavespers Monteverdi

tekst, vertaling en korte duiding - click here for an English version

Claudio Monteverdi publiceerde in 1610 vijf vesperpsalmen (die bij alle Mariafeesten gezongen worden), voorafgegaan door het standaard introïtusgebed (vers en respons). De psalmen worden gevolgd door een hymne (Ave maris stella), het Ave Maria (sonata), en de lofzang van Maria (het Magnificat). Normaliter worden in die tijd alle psalmgebeden voorafgegaan door een antifoon, die dan na de Psalm wordt herhaald. Het is mogelijk - maar geleerden zijn het hierover niet helemaal eens - dat de herhaling van de antifoon na de Psalm kon worden vervangen door (of aangevuld met) een 'geestelijke concert'. Dat is wat Monteverdi hier in elk geval doet. Wil men het als een geheel uitvoeren (of dat de bedoeling is blijft fragwürdig), dan moet men in elk geval een antifoon voorafgaand aan elke Psalm zingen. Keuze genoeg. Zie de oude missalen/vesperalen. U zult merken dat zowel in de antifonen als in de 'concerti' veel teksten uit het Hooglied voorkomen (of variaties, elaboraties daarop). In de chistelijke lezing van de Bijbel is Maria niet enkel de lijfelijke 'moeder' van de Heer, maar ook symbool voor diegenen die haar Zoon als Heer belijden: de kerk, ookwel de bruidsgemeente genaamd. Daarbij is Christus dan de bruidegom. Al vanaf de oudheid werd het Hooglied in die zin gelezen. Geïnteresseerd: Hooglied & allegorie

Muzikaal karakteristiek voor de Mariavespers is dat Monteverdi de vesperpsalmen (en het magnificat) helemaal opbouwt, uitbouwt, muzikaal ontvouwt vanuit de gregoriaanse melodieën waarop de Psalmen gewoonlijk werden gebeden/gezongen. Ze zijn als cantus firmus altijd hoorbaar. Wellicht om aan de paus, aan wie hij dit werk opdraagt (vrije sollicitatie? Dat was verboden, maar....), te laten horen hoe de eis van het contrareformatie (concilie van Trente: verstaanbaarheid) grandioze muziek niet in de weg staat. In de concerti is hij vrij, en horen we de 'nieuwe stijl' in al z'n virtuose vrijheid de tekst omspelen en uitbeelden. Heel interessant is het echo-concert: audi coelum. Geen bijbeltekst, maar een eigen dichterlijke inventie, waar de vragen een antwoord krijgen van 'Echo'. Briljante tekst (van anonymus) die in deze dialoog ons tegelijk de hele Maria-logie aanleert: Middelares.

I DEUS IN ADIUTORIUM – psalm 69 [70]
℣: Deus in adiutorium meum intende!
℞: Domine ad adiuvandum me festina.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper
et in saecula saeculorum.
Amen. Alleluia.

God kom mij te hulp!
Heer, haast U mij te helpen.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Zoals het was in het begin, nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen
Amen. Halleluja.


II DIXIT DOMINUS – psalm 109 [110]
Dixit Dominus Domino meo:
Sede a dextris meis:
Donec ponam inimicos tuos,
scabellum pedum tuorum.
Virgam virtutis tuae
emittet Dominus ex Sion
dominare in medio inimicorum tuorum.
Tecum principium in die virtutis tuae
in splendoribus sanctorum,
ex utero ante luciferum genui te.
Iuravit Dominus,
et non poenitebit eum:
Tu es sacerdos in aeternum
secundum ordinem Melchisedech.
Dominus a dextris tuis,
confregit in die irae suae reges.
Iudicabit in nationibus, implebit ruinas,
conquassabit capita in terra multorum.
De torrente in via bibet:
propterea exaltabit caput.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper,
et in saecula saeculorum.
Amen.



De Heer sprak tot mijn Heer:
Zet u aan mijn rechterhand,
totdat ik uw vijanden tot een
rustbank voor uw voeten maak.
De scepter van uw macht
zal de Heer vanuit Sion zenden
om te heersen temidden van uw vijanden.
Gij zijt vorstelijk ten dage dat gij uw macht toont,
luisterrijk temidden van uw getrouwen:
Uit de baarmoeder vóór Lucifer/morgenster heb ik u verwekt.
Gezworen heeft de Heer
en het zal hem niet berouwen:
Gij zijt priester in eeuwigheid
volgens de ordening van Melchisedek.
De Heer aan uw rechterhand verplettert
koningen op de dag van zijn toorn.
Richten zal Hij onder de volken, voltooien de
ondergang, hoofden verpletteren in het land alom.
Uit een beek zal hij onderweg drinken:
Daarom zal hij het hoofd verheffen.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.


III NIGRA SUM
Nigra sum, sed formosa,
filiae Jerusalem.
Ideo dilexit me rex
et introduxit me in cubiculum suum
et dixit mihi:
Surge, amica mea, et veni.
Iam hiems transiit,
imber abiit et recessit,
flores apparuerunt in terra nostra.
Tempus putationis advenit.


Donker ben ik maar mooi,
dochters van Jeruzalem.
Daarom heeft de koning mij lief
en mij naar zijn slaapvertrek gebracht
en tot mij gezegd:
Sta op mijn liefste en kom.
Reeds is de winter voorbij,
de bui is weggetrokken, de regen verdwenen,
bloemen zijn ontloken op onze aarde,
Het is tijd om te snoeien.

IV LAUDATE PUERI – psalm 112 [113]
Laudate pueri Dominum,
laudate nomen Domini.
Sit nomen Domini benedictum ex hoc
nunc et usque in saeculum.
A solis ortu usque ad occasum
laudabile nomen Domini.
Excelsus super omnes gentes Dominus
et super coelos gloria ejus.
Quis sicut Dominus Deus noster,
qui in altis habitat,
et humilia respicit in coelo et in terra?
Suscitans a terra inopem,
et de stercore erigens pauperem;
Ut collocet eum cum principibus,
cum principibus populi sui.
Qui habitare fecit sterilem in domo,
matrem filiorum laetantem.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper
et in saecula saeculorum.
Amen.


Looft, dienaren, de Heer,
looft de naam van de Heer.
De naam van de Heer zij gezegend,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Van de opgang der zon tot aan de ondergang,
zij de naam van de Heer gezegend.
Verheven boven alle volken is de Heer,
en boven de hemelen zijn heerlijkheid.
Wie is als de Heer, onze God,
die wel zeer hoog woont
maar het nederige aanziet in de hemel en op aarde?
Uit het stof verheft hij de behoeftige
en vanuit het slijk richt hij de arme op
om hem te plaatsen bij
de vorsten van zijn volk.
Die de onvruchtbare huisvest,
als een moeder, blij met haar zonen.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin,
nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

V PULCHRA ES
Pulchra es, amica mea,
suavis et decora filia Jerusalem.
Pulchra es, amica mea,
suavis et decora sicut Jerusalem.
terribilis ut castrorum acies ordinata.
Averte oculos tuos a me,
quia ipsi me avolare fecerunt.


Schoon zijt gij, mijn liefste,
lieflijk en mooi, dochter van Jeruzalem,
Schoon zijt gij, mijn liefste,
lieflijk en mooi als Jeruzalem,
schrikwekkend als een leger in slagorde.
Wend uw ogen van mij af,
want zij hebben mij doen vluchten.

VI LAETATUS SUM – psalm 121 [122]
Laetatus sum in his, quae dicta sunt mihi:
In domum Domini ibimus.
Stantes erant pedes nostri,
in atriis tuis Jerusalem.
Jerusalem, quae aedificatur ut civitas:
cuius participatio eius in idipsum.
Illuc enim ascenderunt tribus,
tribus Domini:
testimonium Israel
ad confitendum nomini Domini.
Quia illic sederunt sedes in iudicio,
sedes super domum David.
Rogate quae ad pacem sunt Jerusalem:
et abundantia in diligentibus te:
Fiat pax in virtute tua:
et abundantia in turribus tuis.
Propter fratres meos et proximos meos,
Propter domum Domini Dei nostri,
loquebar pacem de te:
quaesivi bona tibi.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper,
et in saecula saeculorum.
Amen.


Ik was verheugd, omdat men tot mij zei:
Naar het huis van de Heer zullen we gaan.
Reeds staan onze voeten
in uw hallen, Jeruzalem!
Jeruzalem, gebouwd als een stad,
waarin de gemeenschap samenkomt.
Daarheen gaan de stammen op,
de stammen van de Heer
een voorschrift voor Israël is het
om de naam van de Heer te loven.
Want daar staan de zetels van het recht,
de troon van het huis van David.
Vraagt wat tot vrede strekt voor Jeruzalem
en overvloed voor hen die haar beminnen
Vrede zij in uw veste,
en overvloed in uw torens.
Omwille van mijn broeders en mijn naasten
Omwille van het huis van de Heer, onze God,
zeg ik u vrede toe.
Ik heb het goede voor u gezocht.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

VII DUO SERAPHIM
Duo Seraphim clamabant alter ad alterum:
Sanctus Dominus Deus Sabaoth.
Plena est omnis terra gloria eius.
Tres sunt qui testimonium dant in coelo:
Pater, Verbum et Spiritus Sanctus.
Et hi tres unum sunt.
Sanctus Dominus Deus Sabaoth.
Plena est omnis terra gloria eius.

Twee serafiem (engelen) riepen elkaar toe:
Heilig is de Heer, God Sabaoth,
vol is de hele aarde van zijn heerlijkheid.
Drie zijn er, die getuigen in de hemel:
de Vader, het Woord en de heilige Geest
en deze drie zijn één. (= comma Johanneum)
Heilig is de Heer, God Sabaoth,
vol is de hele aarde van zijn heerlijkheid.

VIII NISI DOMINUS – psalm 126 [127]
Nisi Dominus aedificaverit domum,
in vanum laboraverunt qui aedificant eam.
Nisi Dominus custodierit civitatem,
frustra vigilat qui custodit eam.
Vanum est vobis ante lucem surgere:
surgite postquam sederitis,
qui manducatis panem doloris.
Vanum est vobis ante lucem surgere:
Cum dederit dilectis suis somnum:
ecce hereditas Domini filii:
merces, fructus ventris.
Hij immers geeft het zijn beminden in de slaap.
Sicut sagittae in manu potentis,
ita filii excussorum.
Beatus vir qui implevit
desiderium suum ex ipsis:
non confundetur
cum loquetur inimicis suis in porta.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper,
et in saecula saeculorum.
Amen.


Als de Heer het huis niet bouwt,
vergeefs werken daaraan de bouwlieden.
Als de Heer de stad niet bewaart,
tevergeefs waken haar wachters.
Zinloos is het als gij voor dag en dauw opstaat,
Sta op, nadat gij gezeten zijt geweest (=uitgerust).
Gij die het brood der smarten eet.
Zinloos is het als gij voor dag en dauw opstaat,
Hij geeft het zijn beminden in slaap:
zie, zonen zijn het erfdeel van de Heer:
zijn beloning is de vrucht van de schoot.
Hij geeft het zijn beminden in slaap:
Als pijlen in de hand van een machtige,
zo zijn de zonen van de verdrevenen.
Welgelukzalig de man, die door hen
zijn verlangen heeft vervulgd.
Hij wordt niet beschaamd
als hij met zijn vijanden spreekt in de poort.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

IX AUDI COELUM
Audi, coelum, verba mea,
plena desiderio et perfusa gaudio.
 audio
Dic, quaeso, mihi:
Quae est ista,
quae consurgens ut aurora rutilat,
ut benedicam?
 dicam
Dic nam ista pulchra ut luna
electa ut sol
replet laetitia terras, coelos, maria
 Maria
Maria virgo illa dulcis
praedicata de propheta Ezechiel
porta Orientalis
 talis
Illa sacra et felix porta,
per quam mors fuit expulsa,
introduxit autem vita
 ita
Quae semper tutum est medium
inter homines et Deum
pro culpis remedium
 medium
Omnes hanc ergo sequamur,
qua cum gratia mereamur
vitam aeternam.
Consequamur
 sequamur
Praestet nobis Deus,
Pater hoc et Filius et Mater,
cuius nomen invocamus dulce
miseris solamen.
 Amen
Benedicta es, virgo Maria,
in saeculorum saecula.


Luister, hemel, naar mijn woorden
vol verlangen, gedrenkt in vreugde
 Ik luister
Zeg mij, zo vraag ik,
wie is het die daar oprijst
en glanst als het morgenrood,
opdat ik haar prijze?
 Ik zal het zeggen
Zeg het mij, is zij het die schoon
als de maan, uitverkoren als de zon
met vreugde vervult de aarde, hemelen, en de zeeën?
 Maria
Maria, die lieflijke maagd,
die de profeet Ezechiël aankondigde als
de poort van het Oosten?
 Zo is het
die heilige en gelukzalige poort
waardoorheen de dood werd verdreven
en het leven binnengehaald?
 Ja
die altijd een betrouwbare middelares is
tussen mensen en God,
voor de schulden een geneesmiddel
 Middel
Laten wij dan allen haar volgen,
door wie wij uit genade mogen verwerven
het eeuwige leven.
Laten wij haar navolgen.
 Laten we volgen
Dit geve ons God,
de Vader, de Zoon, en de Moeder
wier lieflijke naam wij aanroepen als
troost voor ellendigen .
 Amen
Geprezen zijt gij, Maagd Maria,
in de eeuwen der eeuwen.

X LAUDA JERUSALEM – psalm 147
Lauda, Jerusalem, Dominum:
lauda Deum tuum, Sion.
Quoniam confortavit servas
portarum tuarum:
benedixit fillis tuis in te.
Qui posuit fines tuos pacem:
et adipe frumenti satiat te.
Qui emittit eloquium suum terrae:
velociter currit sermo eius.
Qui dat nivem sicut lanam:
nebulam sicut cinerem spargit.
Mittit cristallum suam sicut buccellas:
ante faciem frigoris eius quis sustinebit?
Emittet verbum suum, et liquefaciet ea:
flabit spiritus eius, et fluent aquae.
Qui annuntiat verbum suum Jacob:
iustitias et iudicia sua Israel.
Non fecit taliter omni nationi:
et iudicia sua non manifestavit eis.
Gloria Patri et Filio
et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et nunc et semper,
et in saecula saeculorum.
Amen.


Loof, Jeruzalem, de Heer
loof uw God, o Sion.
Want versterkt heeft Hij de grendels
van uw poorten,
gezegend heeft Hij uw kinderen binnen u.
Hij bracht vrede aan uw grenzen
en Hij verzadigt u met het vet der tarwe.
Hij doet van zich spreken op aarde,
snel loopt zijn woord.
Hij laat sneeuw neerdwarrelen als wol,
strooit de nevel/rijm uit als asse.
Hij werpt zijn ijskristal als bollen:
Wie zal ten overstaan van zijn koude bestaan?
Hij zendt zijn woord uit en alles smelt weer;
Hij blaast zijn adem/wind, en de wateren stromen weer.
Hij maakt zijn woord bekend aan Jacob,
zijn rechtspraak en oordelen aan Israël.
Dat heeft Hij voor geen ander volk gedaan
noch heeft hij zijn oordelen aan hen geopenbaard.
Eer aan de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest,
zoals het was in het begin, nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

XI AVE MARIS STELLA
Ave maris stella,
Dei mater alma,
atque semper Virgo,
felix coeli porta.
Sumens illud Ave
Gabrielis ore,
funda nos in pace,
mutans Evae nomen.
Solve vincla reis,
profer lumen caecis,
mala nostra pelle,
bona cuncta posce.
Monstra te esse matrem,
sumat per te precem,
qui pro nobis natus
tulit esse tuus.
Virgo singularis
inter omnes mitis,
nos culpis solutos
mites fac et castos.
Vitam praesta puram,
iter para tutum,
ut videntes Jesum
semper collaetemur.
Sit laus Deo Patri,
summo Christo decus,
Spiritui Sancto
tribus honor unus.
Amen.


Wees gegroet, sterre der zee,
milde moeder Gods,
en altijd Maagd,
gelukzalige poort des hemels.
Gij die dit Ave uit de mond
van Gabriel mocht vernemen,
grondvest ons in de vrede
door de naam van Eva om te keren.
Slaak de boeien van de zondaars,
schenk het licht aan de blinden,
verdelg ons kwaad (kwalen)
bewerkt alle goeds.
Toon dat Gij een moeder zijt;
moge Hij door u onze gebeden aannemen,
die voor ons geboren is,
en zich verwaardigd heeft uw (Zoon) te zijn,
Maagd zonder weerga,
boven allen zachtmoedig,
verlos ons van onze schulden
en maak ons zachtmoedig en rein.
Geef, dat wij zuiver leven,
bereid ons een veilige weg,
opdat wij Jezus ziende,
ons altijd samen mogen verblijden.
Lof zij aan God de Vader,
roem aan Christus de Allerhoogste,
en aan de Heilige Geest;
gedrieën één eer waardig.
Amen.

XII SONATA à 8 sopra
Sancta Maria ora pro nobis

XIII MAGNIFICAT
Magnificat anima mea Dominum.
Et exultavit spiritus meus in Deo salutari meo.
Quia respexit humilitatem ancillae suae:
Ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes.
Quia fecit mihi magna qui potens est:
et sanctum nomen eius.
Et misericordia eius a progenie
in progenies timentibus eum.
Fecit potentiam in brachio suo:
dispersit superbos mente cordis sui.
Deposuit potentes de sede,
et exaltavit humiles.
Esurientes implevit bonis:
et divites dimisit inanes.
Suscepit Israel puerum suum
recordatus misericordiae suae.
Sicut locutus est ad patres nostros,
Abraham et semini eius in saecula.
Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio
et nunc et semper
et in saecula saeculorum.
Amen.


Heilige Maria, bid voor ons


Groot, heel groot, maakt mijn ziel de Heer.
En buiten zichzelf was mijn geest om God die mij redt.
Omdat Hij de nederigheid van zijn dienstmaagd heeft gezien
want zie, daarom zullen mij zalig prijzen alle geslachten.
Omdat grote dingen aan mij heeft gedaan de Machtige,
wien naam heilig is.
En zijn barmhartigheid is van geslacht
tot geslacht bij die Hem vrezen.
Geweldige dingen deed Hij met zijn arm:
Hij verstrooide die hoog van zichzelf denken.
Machtigen heeft Hij van de troon gestoten,
en nedeirgen heeft Hij verheven.
Hongerigen heeft Hij overladen met goederen,
rijken heef thij weggestuurd, berooid.
Israël, zijn dienaar/zoon, heeft hij gesteund,
zijn barmhartigheid gedachtig,
zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen,
voor Abraham en zijn zaad/nageslacht in eeuwigheid.
Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Zoals het was in het begin,
nu en altijd,
en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.