HSV - Genesis 1

afgrond of watervloed / uitspansel en gewelf


Herziene Statenvertaling (II): Proef op de som (Genesis 1)

Houdt men zich aan zijn eigen regels? [ zie HSV-regels; voorbeeld psalm 102]

  1. Enkel bij een echte fout wordt een woord met een andere betekenis gebruikt.

    Men geeft ruiterlijk toe dat er foute vertalingen in staan. De taalkunde is voortgeschreden sinds de 16e eeuw. Als we dus een andere betekenis (woord of zin) aantreffen moet dat betekenen dat er geen wetenschappelijke vertaler van enige faam is die de vertaalkeuze van de Statenvertalers nog verdedigt.

  2. Enkel indien een woord nu onbegrijpelijk is of ongebruikelijk (archaïsmen, hierover is discussie mogelijk en die wordt ook stevig gevoerd), wordt het vervangen door een eigentijds equivalent.

    Dit is een vertaalcriterium waarbij de doelgroep doorslaggevend is. Men heeft hier niet de eigen achterban voor ogen (toch ook weer wel), maar de hedendaagse mens. Of men die mens echt taalkundig bereikt is twijfelachtig. 

  3. Enkel indien een zinsconstructie het begrip (begrijpen) te zwaar belast, wordt er een nieuwe zinsconstructie gesmeed.

    Idem als hierboven, maar dan syntactisch.

  4. Geen idiomatische overbodigheden (zegswijzen en syntaxis).
    Het gaat om dingen als "hij sprak tot hen, zeggende"; verder vooral in het Hebreeuws.

  5. Enkele taalknopen heeft men tout court doorgehakt (kwestie van beslissen, afweging tussen regel: behoud van koloriet en de regel: geen archaïsmen).

    naamvallen (4e: 'den, 2e: ‘des’, ‘der’ = minder onschuldig dan het lijkt, want hierdoor worden vertaalkeuzes gevergd: gen.obj. of gen.subj.); ‘Gij’, ‘lankmoedigheid’ en de 'aanvoegende wijs' (“Daar zij licht”  > “laat er licht zijn”) en nog wel enkele.

     

Genesis 1,2

 

SV

HSV

2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.

2 De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water.

 

Afgrond > watervloed

[Hebreeuws: ‘tehom’ = primitief woord dat verwijst naar zoiets als de oerzee, afgrondelijk diep natuurlijk, misschien wel het best te lezen als een combinatie van beide. ‘afgrondelijke waterdiepte’] Aangezien hier dus sprake is van een vervanging van een woord door een woord met een andere betekenis, moet er dus geen wetenschappelijke vertaling meer bestaan die de vertaling afgrond nog verdedigt. Die zijn er echter wel (TOB (1988): l’abîme, NIV (1984): the deep,  Willibrordvertaling uit 1995: diepte). Dus noch foutlast, noch onbegripsrisico verplichtte de HSV hier om de vertaling te vervangen. De informatie over de gelaagde betekenis was de Statenvertalers ook niet onbekend. In de kanttekening vermeldden ze immers:
Hebr. Op het aengesicht des afgronts: D. op het diepe ende ondoorgrondelicke water; het welcke de aerde bedeckte als een kleet, ende stont boven de bergen, Psal. 104.6.
Siet 2.Pet. 3.5.

 

Genesis 1,6

 

SV

HSV

6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren!

6  En God zei: Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat dat scheiding maken tussen water en water!

 

Uitspansel > gewelf

[Hebreeuws: ‘raqiya’ (van werkwoordstam rq` : uitspreiden, strekken). Het verwijst naar de hemelboog, dat is duidelijk. Omdat elders er ook een ‘troon op kan staan’ (Ez. 1,22) ziet men het nogal graag solide. Vulgata heeft “firmamentum”, wat ook de standaardvertaling is.]

De Statenvertaling heeft hier taalscheppend gewerkt, want het woord uitspansel [dat in de Deux-aes-bijbel in een kanttekening bij Psalm 19 opduikt] geijkt. Zij waren zich hiervan bewust, gezien de kanttekening bij Uytspansel: Ofte uytbreydsel. Het woort dat inden Hebreeuschen text staet, komt van een woort, ’t welck  beteeckent uytspannen, uyt-recken, etc. ende wort hier door beduydt de geheele ruymte tusschen de onderste ende bovenste wateren. Aangezien uitspansel vervangen is door ‘gewelf’ verwijzend naar dezelfde hemelboog zou gewelf dus een eigentijds equivalent van uitspansel moeten zijn en heeft de herziener het woord 'uitspansel' archaïsch gevonden, d.w.z. hetzij onbegrijpelijk of ongebruikelijk voor de hedendaagse lezer. Hiermee hebben ze wel de inspanning van de Statenvertalers om een typisch Hebreeuwse voorstelling recht te doen met een toen gewaagde vertaling (‘firmament’ had toen iedereen goed gevonden) teniet gedaan.

 

---

up || voorbeeld psalm 102  || HSV-regels