|
|
voor u gelezen: DM De Gedachte.
Een week lang stond België
in het teken van het levensbeschouwelijk of godsdienstonderwijs, n.a.v.
een typische Léonard opmerking waarin hij - net na Vangheluwe en het
bezoek aan Rome - de malaise in de RK kerk expliciet verbond met het
falen van het godsdienstonderwijs, dat tot 'maatschappijleer' geworden
was in plaats van catechese rondom de bijbel en Jezus. Nog los van het
feit dat hij hiermee zichzelf belachelijk maakte (het verbrede
leerplan is door de bisschoppen goedgekeurd) gaf hij veel hardwerkende
leerkrachten godsdienst een stoot onder de gordel... niet netjes voor
een aartsbisschop.
De meest verrassende en
evenwichtige bijdrage die te lezen was in het tamelijk voorspelbare
debat dat volgde stond in De MORGEN, op woensdag 12 mei 2010,
ondertekend door vrijzinnigen èn katholieken. Oordeel zelf. Voor
ondertekenaars, zie onderaan.
Breng godsdienstonderwijs
bij de tijd
De aartsbisschop heeft een klein beetje gelijk dat hij zich stoort aan
de vaagheid van de godsdienstles in het katholiek onderwijs. Een groep
wetenschappers wil het debat boven de netten tillen: "Het hele
levensbeschouwelijke onderwijs moet herbekeken worden".
Het overgrote deel van de wereldbevolking is religieus. Religieuze
ongeletterdheid is dus een vorm van wereldvreemdheid
De uitspraken van aartsbisschop Léonard die aansturen op een strakkere
inhoud van het vak rooms-katholieke godsdienst zouden een aanzet moeten
zijn om de organisatie van het levensbeschouwelijk onderwijs in haar
geheel grondig te evalueren.
In Vlaanderen gaat nauwelijks nog 7 procent regelmatig naar de kerk en
het gaat voornamelijk over vijfenzestigplussers. In meer dan 70 procent
van de scholen wordt echter enkel katholieke godsdienst gegeven, en meer
dan 82 procent van alle leerlingen in Vlaanderen volgt katholieke
godsdienstles. Dat is een bevreemdende situatie. Bovendien gaat zo'n 7
procent van het onderwijsbudget naar de levensbeschouwelijke vakken, dat
is meer dan voor bijvoorbeeld geschiedenis. Even bij de les blijven dus.
Voor we kanttekeningen plaatsen bij de demarche van de aartsbisschop is
een beknopte situatieschets nodig. Dat een kleine driekwart van de
scholen onder de katholieke koepel schuilt, is een historisch gegeven.
De laatste keer dat de samenleving daar wat aan meende te moeten doen
was eind jaren vijftig. In die tijd werd Vlaanderen nog in belangrijke
mate van op de kansel geregeerd. Pogingen van vrijzinnigen om de macht
van de clerus op het onderwijs te beknotten ontaardden net niet in een
burgeroorlog. Het pleit werd uiteindelijk beslecht met het Schoolpact
van 1958. De compromissen van toen werden later in de grondwet verankerd
(art. 24) en zijn vandaag nog steeds onverkort geldig. In de vijftig
jaar die op de schoolstrijd volgden zijn de kerken leeggelopen, terwijl
de katholieke scholen precies in die periode meer overheidsgeld kregen,
ook om het vak rooms-katholieke godsdienst te geven.
Overaanbod
Het overaanbod van katholieke scholen in Vlaanderen zorgt voor een
scheeftrekking. Het vaak opgerakelde argument dat mensen die zich niet
kunnen vinden in of problemen hebben met de katholieke godsdienst hun
kinderen dan maar naar het Gemeenschapsonderwijs moeten sturen, snijdt
dus geen hout. De belangrijkste reden waarom mensen voor het
Sint-zus-en-zo-instituut kiezen is de (vaak terechte) perceptie van
kwaliteit en vooral de aanwezigheid van de school binnen fietsafstand.
De uitspraken van Léonard nu. Die storen om twee redenen. Ten eerste
blijkt uit deze uitspraken dat de clerus nog steeds grote macht heeft
over het katholieke godsdienstonderwijs in Vlaanderen. Enige ergernis
hierover - vooral wanneer het inhoudelijke aspect van het
godsdienstonderwijs wordt geviseerd - was gisteren duidelijk terug te
vinden in de media, niet in het minst bij de betrokken leerkrachten
godsdienst en bij Mieke Van Hecke.
Ten tweede getuigt de interventie van de aartsbisschop voor velen in het
katholiek onderwijs van weinig voeling met de realiteit. De samenleving
kenmerkt zich op levensbeschouwelijk vlak immers vooral door
secularisering en diversiteit. De vrome wens van de kerkleider om via
het godsdienstonderwijs de kerk en haar boodschap weer aantrekkelijk te
maken, kan volgens vele godsdienstleerkrachten en pedagogen niet meer
lukken. Niet enkel leerlingen, maar ook een aantal
(godsdienst)leerkrachten heeft weinig of geen affiniteit meer met de
kerk, wat betekent dat Léonard geen publiek zal hebben om zijn wensen
waar te maken.
Moet de aartsbisschop zijn mening dan gekloosterd houden? Absoluut niet.
Bij Léonards voorstel kunnen heel wat bedenkingen worden geformuleerd,
maar dat neemt niet weg dat hij de juiste vragen stelt. In het vakjargon
wordt onderscheid gemaakt tussen religieuze educatie (RE) en religieuze
instructie (RI). Het eerste is lesgeven over, het tweede lesgeven in. De
aartsbisschop heeft een punt als hij zich stoort aan de vaagheid van de
godsdienstles. Die is immers noch RE, noch RI. Na het secundair
onderwijs mag een leerling best weten wie de evangelisten zijn. Quod
non. Hij behoort ook te weten wie de Koran dicteerde of waar de Baghavad
Gita gelezen wordt. En gezien ons eigen culturele erfgoed heeft het
christendom inderdaad een voetje voor. Je hoeft het verder niet met de
clash of civilizations eens te zijn om in te zien dat het overgrote deel
van de wereldbevolking religieus is en dat dit gegeven erg dynamisch is.
Religieuze ongeletterdheid is dus een vorm van wereldvreemdheid. In onze
multiculturele samenleving is het gewoon aangewezen te weten wat onze
buur nu precies denkt en dan liefst op een onbevooroordeelde manier.
Voor onderwijs is hier een sleutelrol weggelegd die door het beleid
schromelijk wordt onderschat.
Léonard heeft ook gelijk als hij een kaars wil branden voor de eigen
identiteit en de bijhorende religieuze instructie. Een jongere die deel
wil uitmaken van een gelovige gemeenschap moet de kans krijgen zich de
rituelen en overtuigingen eigen te maken. Aartsbisschop Léonard schaatst
echter op weggesmolten ijs als hij dat wil bewerkstelligen in het
godsdienstonderwijs. De ideale ruimte voor RI is de parochie of een
andere gemeenschap van gelovigen. Op dit moment wordt elke leerling
echter verplicht om tot 18 jaar confessioneel onderwijs te volgen - nee,
ook niet-confessionele zedenleer is niet neutraal.
Dat het officieel onderwijs door de grondwet verplicht wordt elk van de
zeven erkende confessies twee uur aan te bieden, elk met een eigen
leerkracht en een eigen lokaal levert een enorme meerkost op en leidt
tot zware organisatorische problemen. Voor de samenleving is het ergste
echter dat in het officieel onderwijs systematisch de segregatie van
verschillende levensovertuigingen wordt georganiseerd. Als het over
levensbeschouwing gaat worden leerlingen volgens het achterhaalde
verzuilde paradigma afzonderlijk gezet. Hoe dit strookt met het ideaal
van dialoog, actief pluralisme, streven naar wederzijds begrip en
wegwerken van vooroordelen is ons een raadsel.
Er bestaan nochtans alternatieven waarin zowel Rome als de doorsnee
Vlaming zich terug kan vinden. Waarom de echte gelovige niet echt
bedienen in de vrije ruimte en hem proactief zijn weg laten zoeken in
zijn parochie? Waarom daarnaast geen verplicht eenheidsvak over - en
niet in - levensbeschouwingen en filosofie? Daarin zou de leerkracht
ongegeneerd wat steviger materiaal over levensbeschouwingen - en dus ook
over het christendom - kunnen aanreiken. Heel wat leerkrachten doen dit
ongetwijfeld al en hebben op dit vlak bruikbare expertise opgebouwd,
maar ons voorstel helpt hen uit de dubbelzinnige situatie. En, het zou
eindelijk ook filosofie op het curriculum kunnen zetten. Kritische
ingesteldheid, autonoom denken, kennis van levensbeschouwelijke en
filosofische tradities, maar ook wederzijds respect en burgerzin kunnen
er wel bij varen en de integratie mogelijk bevorderen. We zijn Léonard
dankbaar dat hij het startschot heeft gegeven voor een noodzakelijk
debat. Dat debat gaat echter niet alleen over de inhoud van de
godsdienstlessen. Het hele levensbeschouwelijke onderwijs moet
herbekeken worden. Het schoolpact is uitgeleefd. Het kan beter dan
vandaag. En beter is wat we onze jongeren - vooral diegenen die
levensbeschouwelijk gevoelig zijn - verschuldigd zijn.
Deze bijdrage is ondertekend door Paul De Knop (rector Vrije
Universiteit Brussel), Patrick Loobuyck (moraal-filosoof
Universiteit Antwerpen en UGent), Leni Franken, Ludo Abicht
(emeritus filosoof UA en lid van de Raad van het GO!), Eva Brems
(kandidaat Groen! en professor mensenrechten UGent), Jan Verplaetse
(moraalfilosoof UGent),
Guy Vanheeswijck (Filosoof UA en KU Leuven), Nick De Clippel
(filosoof),
Walter Van Herck (Filosoof UA), Stijn Latré (Filosoof UA),
Peter Visser (VEFO).
12/05/10 08u40
|