François 
	Couperin (2)
Met Couperin ter communie 
(OLV-Broechem, 3 april 2011)
  
  
historische achtergrond  
François Couperin 
(1668-1733) stamde uit een Franse muzikantendynastie. In 1685 
werd hij organist van de Saint-Gervais te Parijs, een post die generaties lang 
door een Couperin werd ingenomen. In 1693 volgde hij zijn leraar Jacques 
Thomelin op als titularis van de Chapelle Royale te Versailles.
Later werd hij ook nog hoforganist, clavecinist, en 
muziekleraar van de koninklijke familie. Hij was amper 20 jaar oud toen zijn 
enige publicatie met orgelmuziek verscheen, bestaande uit een mis voor de 
parochie (Messe pour les Paroisses) en een mis voor het klooster, of 
convent-mis (Messe pour les Couvents - deze hoort u vandaag). De 
parochiemis is bedoeld voor de gewone vieringen op zon- en feestdagen in de 
Parijse stadskerken; de conventmis (of conventuele mis) is bedoeld voor 
kerken waar men het getijdengebed bidt en dus elke dag ter kerke gaat en een 
hoogmis opdraagt. Zoals toen gebruikelijk werd het ordinarium van de mis in 
alternatim (afwisselend) ‘gezongen’ door het koor en het orgel.
Het Caeremoniale parisiense (1662) bevatte zeer 
strikte aanwijzingen, waar de organist zich aan te houden had (zie hierover
interventie II) . De orgelmuziek heeft 
een sterk declamatorisch karakter en wordt gekenmerkt door uitgekiende 
registercombinaties: Récit de Chromhorne, Dialogue sur la Trompette et le 
Chromhorne, Duo sur les Tierces, Tierce en Taille, Dialogue sur la Voix humaine, 
enz.. Zowel de orgelstukken als de motetten stammen uit de tijd toen Couperin 
net de Italiaanse stijl had ontdekt. De motetten zijn kleinschalig en vaak 
solistisch gedacht. Ze zijn ons overgeleverd in handschriften verzameld door de 
musicus-bibliothecaris André-Danican Philidor (nu in de Bibliothèque 
nationale de France). In het Frans kunnen motetten voor kleine bezetting ook 
aangeduid worden als ‘Elevations’, omdat ze vaak tijdens de elevatie van de 
hostie gezongen werden en ook anderszins nauw verbonden zijn met de verering van 
het sacrament.  
  
programma 
  
	
		
			
				
					
						
						
						Orgelwerken : 
						Messe pour les Couvents, uit ‘Pièces d’orgue’ (1690) 
						
						
						Gregoriaans : missa Lux et Origo 
						
						
						             
						
						
						Motetten : 
						uit    - Mottets, a voix seule, deux et 
						trois parties et symphonies (MS Philidor 1705) 
						
						
						- Elévations 
						et motets à une, deux et trois voix avec ou sans dessus 
						et basse 
						
						
						(1700-1706) 
						
						
						             
						
						
						
						  
						
						
						Introitus : 
						
						
						  
						
						
						Motet : 
						Dialogus inter Jesum et hominem 
						
						
						            
						Haute-contre, basse, basse continue 
						
						
						  
						
						
						[interventie] 
						
						
						
						  
						
						
						Kyrie : 
						
						
						  
						
						
						
						[Kyrie eleyson] 
						Premier 
						Couplet du Kyrie. Plein jeu. 
						
						
						
						Kyrie eleyson 
						
						
						
						[Kyrie eleyson] 
						2e 
						Couplet du Kyrie. Fugue sur la Trompette. 
						
						
						
						Christe eleyson 
						
						
						
						[Christe eleyson] 
						(3e 
						Couplet du Kyrie.) Recit de Chromhorne. 
						
						
						
						Christe eleyson 
						
						
						
						[Kyrie eleyson] 
						4e 
						Couplet du Kyrie. Trio a 2 dessus de Chromhorne et la 
						basse de Tierce. 
						
						
						
						Kyrie eleyson 
						
						
						
						[Kyrie eleyson] 
						5e 
						et dernier Couplet du Kyrie. Dialogue sur la trompette 
						du grand clavier, et sur la montre, le bourdon et le 
						nazard du positif. 
						
						
						  
						
						
						Gloria : 
						
						
						  
						
						
						
						Gloria in excelsis Deo 
						
						
						
						[Et in terra] 
						Premier 
						Couplet du Gloria. Plein jeu. 
						
						
						
						Laudamus te 
						
						
						
						[Benedicimus te] 
						2e 
						Couplet. Petitte fugue sur le Chromhorne. 
						
						
						
						Adoramus te 
						
						
						
						[Glorificamus te] 
						3e 
						Couplet. Duo sur les Tierces. 
						
						
						
						Gratias agimus 
						
						
						
						[Domine Deus, Rex] 
						4e 
						Couplet. Basse de Trompette. 
						
						
						
						Domini Fili 
						
						
						
						[Domine Deus, Agnus] 
						5e 
						Couplet. Chromhorne sur la Taille. 
						
						
						
						Qui tollis…miserere 
						
						
						
						[Qui tollis…suscipe] 
						6e 
						Couplet. Dialogue sur la Voix humaine. 
						
						
						
						Qui sedes 
						
						
						
						[Quoniam] 
						7e 
						Couplet. Trio. Les dessus sur la tierce et la basse sur 
						la trompette. 
						
						
						
						Tu solus Dominus 
						
						
						
						[Tu solus Altissimus] 
						8e 
						Couplet. Recit de tierce. 
						
						
						
						Cum Sancto Spiritu 
						
						
						
						[Amen] 
						Dernier 
						Couplet. Dialogue sur les grands jeux. 
						
						
						  
						
						
						[interventie] 
						
						
						  
						
						
						Graduale : 
						
						
						  
						
						
						Motet :  
						Salvum me fac Deus 
						
						
						            
						Basse, basse continue et symphonie (2 violons et 2 
						flûtes) 
						
						
						  
						
						
						[interventie] 
						
						
						  
						
						
						Offertorium : 
						
						
						  
						
						
						Offertoire 
						sur les grands jeux 
						
						
						  
						
						
						Sanctus : 
						
						
						  
						
						
						
						[Sanctus] 
						Premier 
						Couplet du Sanctus. Plein jeu. 
						
						
						
						Sanctus 
						
						
						
						[Sanctus] 
						2e 
						Couplet. Recit de Cornet. 
						
						
						
						Pleni 
						
						
						
						Hosanna 
						
						
						Elevation. 
						Tierce en Taille. 
						
						
						
						Benedictus 
						
						
						
						Hosanna 
						
						
						  
						
						
						Agnus Dei : 
						
						
						  
						
						
						
						[Agnus Dei…miserere] 
						Plein jeu. 
						
						
						
						Agnus Dei…miserere 
						
						
						
						[Agnus Dei…dona nobis] 
						Dernier 
						Couplet d’Agnus Dei. Dialogue sur les grands jeux. 
						
						
						  
						
						
						Communio :
						 
						
						
						
						  
						
						
						Motet :  
						O misterium ineffabile 
						
						
						            
						Dessus, basse, basse continue 
						
						
						  
						
						
						[interventie] 
						
						
						  
						
						
						Ite missa 
						est : 
						
						
						  
						
						
						
						Ite missa est 
						
						
						Deo gratias. 
						Petit plein jeu. 
						
						
						  
						
						
						Willem 
						Ceuleers : Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo, 
						opus 737 (2010) 
						
						
						           
						psalm 110 
						
						
						Grand Motet  
						
						
						2 dessus, 
						haute-contre, chœur à 5 voix 
						
						
						2 violons, 3 
						violes, 2 flûtes, 1 hautbois, 1 basson, basse continue 
					 
				 
			 
		 
	 
 
  
  
teksten van de motetten (Psalmen uit de 
NBV, vertalingen van Dirk Seliaerts) 
  
	
		| 
		 
		  
		
		Dialogus inter Jesum et 
		hominem 
		
		tekst : Pierre Bourcy 
		(1693) 
		
		  
		
		  
		
		[H]Accedo ad te mi Jesu, 
		
		pater misericordiae, 
		
		accedo cum fiducia. 
		
		[J]Accede fili mi 
		 
		
		ad fontem vitae, 
		
		accede ad Patris oscula. 
		
		[H]Amo, uror, suspiro, 
		
		reflorescit caro mea, 
		
		ut te sentio. 
		
		[J]Renovabitur, ut aquilae, 
		iuventus tua. [ps103] 
		
		[H]Quid retribuam tibi o bone 
		Jesu ! 
		
		Pro omnibus quae tribuisti 
		mihi ? 
		
		[J] Fili mi. 
		
		[H] Jesu mi. 
		
		[J] Praebe mihi cor tuum. 
		
		[H] Paratum cor meum, Deus,
		 
		
		paratum cor meum. [ps107] 
		
		Accipe illud in 
		holocaustum. 
		
		[J&H] Totum ardeat et 
		consumatur flamma charitatis.  | 
		
		 
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		(M) Ik kom tot U, mijn 
		Jezus, 
		
		vader van erbarmen, 
		
		ik kom met vertrouwen. 
		
		(J) Kom mijn zoon 
		
		tot de levensbron, 
		
		nader tot het aanschijn van 
		de Vader. 
		
		(M) Ik bemin, ik brand, ik 
		smacht ernaar, 
		
		telkens weer herleeft mijn 
		lichaam 
		
		als ik U bespeur. 
		
		(J) Jouw jeugd hernieuwt 
		zich als een adelaar. 
		
		(M) Wat zal ik U 
		teruggeven, goede Jezus, 
		
		voor alles wat U mij 
		geschonken hebt? 
		
		(J) Mijn zoon. 
		
		(M) Mijn Jezus. 
		
		(J) Geef mij jouw hart. 
		
		(M) Mijn hart is bereid, 
		God, klaar is mijn hart. 
		
		Aanvaard het als een 
		brandoffer. 
		
		(J&M) Moge het helemaal 
		verbranden en verteerd worden door het vuur van de liefde. 
		
		   | 
	 
 
  
	
		| 
		 
		  
		
		Salvum me fac, Deus 
		
		Psalm 69,1-7.17-18 
		
		  
		
		symphonie 
		
		Salvum me fac, Deus, 
		
		quoniam intraverunt aquae usque ad 
		animam meam. 
		
		Infixus sum in limo profundi
		 
		
		et non est substantia. 
		
		Veni in altitudinem maris;
		 
		
		et tempestas demersit me. 
		
		Laboravi clamans,  
		
		raucae factae sunt fauces 
		meae ; 
		
		defecerunt oculi mei, 
		 
		
		dum spero in Deum meum. 
		
		  
		
		Multiplicati sunt super 
		capillos capatis mei 
		
		qui oderunt me gratis. 
		
		Confortati sunt qui persecuti 
		sunt me, 
		
		inimici mei injuste ; 
		
		quae non rapui,  
		
		tunc exsolvebam. 
		
		  
		
		ritournelle 
		
		Deus, tu scis insipientiam 
		meam ; 
		
		et delicta mea a te non sunt 
		abscondita. 
		
		Non erubescant in me qui 
		expectant te, 
		
		Domine, Domine virtutum. 
		
		Non confundantur super qui 
		quaerunt te, 
		
		Deus Israel. 
		
		  
		
		Exaudi me, Domine,  
		
		quoniam benigna est 
		misericordia tua ; 
		
		secundum multitudinem 
		miserationum tuarum respice in me. 
		
		Et ne avertas faciem tuam a 
		puero tuo; 
		
		quoniam tribulor, velociter 
		exaudi me. 
		
		   | 
		
		 
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		Red mij, God, 
		
		het water staat aan mijn 
		lippen,  
		
		ik zink weg in bodemloos slijk 
		
		en vind geen grond voor mijn 
		voeten, 
		
		ik ben in diep water geraakt, 
		
		de stroom sleurt mij mee.
		 
		
		Uitgeput ben ik van het 
		roepen, 
		
		mijn keel is schor 
		geschreeuwd, 
		
		mijn ogen zijn verzwakt 
		
		van het uitzien naar mijn God.
		 
		
		  
		
		Talrijker dan de haren op mijn 
		hoofd 
		
		zijn zij die mij haten zonder 
		reden, 
		
		met velen zijn mijn belagers, 
		
		mijn vijanden die mij 
		bedriegen: 
		
		teruggeven moet ik 
		
		wat ik niet heb geroofd.
		 
		
		   
		
		  
		
		God, u kent mijn lichtzinnig 
		leven, 
		
		mijn schuld is u niet ontgaan.
		 
		
		Laat ik niet beschamen wie 
		naar u uitzien, 
		
		Heer, God van de hemelse 
		machten, 
		
		laat wie u zoekt niet om mij 
		te schande staan, 
		
		God van Israël. 
		
		  
		
		Antwoord mij, Heer, 
		 
		
		u bent genadig en goed, 
		
		keer u tot mij, zie mij in 
		erbarmen aan.  
		
		   
		
		Verberg uw gelaat niet voor uw 
		dienaar, 
		
		antwoord mij snel, want de 
		angst benauwt mij. 
		
		  
		
		   | 
	 
	
		| 
		 
		  
		
		O misterium ineffabile 
		
		tekst : Pierre Portes (1685) 
		
		  
		
		O misterium ineffabile, 
		
		O charitatis sacramentum 
		adorabile, 
		
		in quo Christi caro dilectos 
		cibat convivos, 
		
		quos pretioso redemit 
		sanguine. 
		
		O bonitatis prodigium 
		
		O pietatis miraculum ! 
		
		Hic est panis vita vitae, 
		
		Hic est cibus animae 
		
		Ibi caro, ibi sanguis 
		 
		
		confert semen gratiae 
		
		donat pignus gloriae. 
		
		O amor, o pietas, 
		
		o epularum jucunditas, 
		
		o convivarum felicitas. 
		
		   | 
		
		 
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		O onnoembaar mysterie 
		
		O wonderbaarlijk heilig 
		teken van liefde 
		
		waarin het lichaam van 
		Christus de dierbare genodigden voedt met het kostbare bloed. 
		
		O wonder van goedheid! 
		
		O mirakel van vroomheid! 
		
		Dit is het brood van het 
		leven, 
		
		Dit is het voedsel voor de 
		ziel. 
		
		Zie het lichaam, zie het 
		bloed, 
		
		ze brengen ons het zaad van 
		de genade 
		
		en dragen het onderpand 
		voor de glorie. 
		
		O liefde, o vroomheid 
		
		o vreugdevol festijn. 
		
		o geluk van de genodigden. 
		
		   | 
	 
	
		| 
		 
		  
		
		Confitebor tibi, Domine, in toto corde 
		meo 
		
		psalm 111 
		
		  
		
		symphonie 
		
		Confitebor tibi, Domine, in toto corde 
		meo, 
		
		in consilio justorum, et congregatione. 
		
		Magna opera Domini, 
		
		exquisita in omnes voluntates ejus. 
		
		Confessio et magnificentia 
		opus ejus; 
		
		et justitia ejus manet in 
		saeculum saeculi. 
		
		  
		
		Memoriam fecit mirabilium 
		suorum, 
		
		misericors et miserator 
		Dominus. 
		
		Escam dedit timentibus se. 
		
		Memor erit in saeculum 
		testamenti sui. 
		
		Virtutem operum suorum 
		annuntiabit populo suo, 
		
		ut det illis hereditatem 
		gentium. 
		
		  
		
		Opera manuum ejus veritas et 
		judicium. 
		
		Fidelia omnia mandata ejus, 
		
		confirmata in saeculum 
		saeculi, 
		
		facta in veritate et 
		aequitate. 
		
		Redemptionem misit populo 
		suo; 
		
		mandavit in aeternum 
		testamentum suum. 
		
		Sanctum et terribile nomen 
		ejus. 
		
		  
		
		Initium sapientiae timor 
		Domini; 
		
		intellectus bonus omnibus 
		facientibus eum. 
		
		Laudatio ejus manet in 
		saeculum saeculi.  | 
		
		 
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		  
		
		Ik wil de Heer loven met heel 
		mijn hart 
		
		in de grote kring van 
		oprechten. 
		
		Machtig zijn de werken van de 
		Heer, 
		
		wie ze liefheeft, onderzoekt 
		ze.  
		
		Zijn daden hebben glans en 
		glorie, 
		
		zijn rechtvaardigheid houdt 
		stand, voor altijd.  
		
		   
		
		Hij stelde een gedenkdag in 
		voor zijn wonderen, 
		
		genadig en liefdevol is de 
		Heer.  
		
		Hij gaf voedsel aan wie hem 
		vrezen, 
		
		eeuwig gedenkt hij zijn 
		verbond.  
		
		Hij toonde zijn volk de kracht 
		van zijn daden 
		
		en gaf hun het land van andere 
		volken.  
		
		  
		
		Waarheid en recht zijn het 
		werk van zijn handen, 
		
		uit al zijn regels blijkt zijn 
		trouw,  
		
		ze zijn onwrikbaar, voor 
		altijd en eeuwig, 
		
		gemaakt volgens waarheid en 
		recht.  
		
		Hij heeft zijn volk verlossing 
		gebracht, 
		
		voor eeuwig zijn verbond 
		ingesteld. 
		
		Heilig en ontzagwekkend is 
		zijn naam.  
		
		   
		
		Het begin van wijsheid is 
		ontzag voor de Heer, 
		
		wie leeft naar zijn wet, 
		getuigt van goed inzicht. 
		
		Zijn roem houdt stand, voor 
		altijd.  | 
	 
 
  
  
uitvoerenden 
	
	
	flûtes 
	allemandes : 
	Hilde De Bleser, Jef Van Boven 
	
	
	hautbois 
	: Joost 
	Pollet 
	
	
	basson 
	: Magda De Ridder 
	
	
	violons 
	: Hermelinde 
	de Smet, Wilfried Praet 
	
	
	taille 
	: Veerle Roggeman  
	
	
	basses 
	de viole 
	: Joost Weyler, Els Caremans, Eddy Moons 
	
	
	orgue 
	(basse continue) 
	: Jetty Janssen 
	
	  
	
	
	premier 
	dessus 
	: Bieke Schiltz,
	
	Hilde De Bleser, Frieda Vermeulen,
	
	Floor Coomans, 
	
	Annelies Coene* 
	
	
	second 
	dessus 
	: Gertie Lindemans*, Rhaissa D’haene, Heleen Rouwenhorst, Brenda Blokland 
	
	
	tailles 
	: Vera Stessel, Anne Coornaert, Els Caremans 
	
	
	haute-contre 
	: Hans Van den Broeck* 
	
	
	basses-tailles 
	: Patrick Mollet, Luk Verlackt*, Manfred Halsema, Walter Bosmans 
	
	
	basses : 
	Michel Labro*, Herman 
	Moelants,
	
	Andoni Michelena, Willem Ceuleers* 
	
	  
	
	* = solisten  
  
	
	  
	
	  
	
	  
	
	  
	
	  
	 |