Luther als kampioen van de goede werken
Aan de vooravond van Allerheiligen 1517 publiceerde de Oostduitse monnik,
professor exegese Nieuwe Testament: dr. Martin Luther zijn
95 stellingen
tegen de aflaat. Het is niet toevallig, dat Luther dat op dìe dag deed. Op
die dag immers was iedereen met de 'hemel' en met het 'eeuwig leven' bezig. Men
was gericht op de heiligen, of op de (nog-niet) hemelse staat van geliefde
familieleden, of op de eigen toekomstige positie in hemel, vagevuur of hel. De
aflaathandel was voor een groot deel daar op gericht. Tevens gold op de
vooravond van Allerheiligen ook nog dat je dubbel waar kreeg voor je
geld... Voor alle duidelijkheid:
een aflaat ontsloeg volgens de officiële leer de zondaar niet van zijn schuld, maar slechts van de
tijdelijke straf. D.w.z. van de boete die hij hier op aarde moest doen, hem
opgelegd door een priester nadat hij via de biechtstoel was gepasseerd... of
ook: van de boetedoening die hem in het vagevuur nog te wachten stond, en vooral die
laatste kon enorm oplopen. Al lang was er protest tegen de wijze waarop deze
aflaten aan de man gebracht werden. Reeds 60 jaar voor Luther had een andere
augustijner monnik, Gottschalk Hollen, de stelling verdedigd: Boete
is beter dan aflaat !
(Obermann 1988). Dat je boetedoening kon afkopen ondermijnde naar zijn gevoel de ernst van het
menselijk handelen en de ernst van de schuld.
[fictief voorbeeld]: Stel je hebt een zonde begaan, je gaat die biechten, je zegt dat je
berouw hebt en de priester draagt je op als boetedoening een bedevaart naar
Rome te maken en 10 rozenhoedjes te bidden...
Maar dat is nogal wat. Je kunt je dat niet permitteren. In plaats daarvan ga
je naar de rondtrekkende aflaatverkoper en verwerft je een aflaatbrief met
'surplus' (overschot voor toekomstige zonden). Je toont die de volgende keer
aan je biechtvader en zegt triomfantelijk : 'k Ben al klaar. De boete
is al gedaan, ik heb het hier zwart op wit.
Luther was het helemaal met z'n collega eens: boete is beter dan
aflaat. Maar het bijzondere van Luther is, dat hij nog één stap verder gaat: Je
zou namelijk kunnen zeggen dat zijn 95 stellingen gesteld zijn onder een net nog
iets ander motto:
Goede werken zijn beter dan aflaten.
Ik citeer u er 3:
- Men moet de christen leren: Wie een arme iets geeft, wie een behoeftige
iets leent, die handelt beter dan wanneer hij aflaatbrieven koopt.
- Men moet de christen leren: wie een behoeftige ziet, maar aan hem voorbij
gaat en in plaats daarvan een aflaat koopt, die verkrijgt niet de
kwijtschelding van straf door de paus, maar wel de toorn van God.
- Men moet de christen leren: wie geen overvloedige rijkdom bezit, is
verplicht wat voor zijn gezin noodzakelijk is te bewaren en in geen geval het
in aflaten te investeren.
Dat Luther dus 'tegen goede werken' was, is een zeer oppervlakkige
interpretatie van Luthers boodschap en eigenlijk een mistekening. Ook tijdens
zijn leven kreeg hij dat verwijt al te horen. Ergens roept hij dan ook geërgerd
uit: Men zou mij doctor bonorum operum moeten noemen... Hij blijkt
namelijk een groot propagandist van het doen van goede werken. Het enige wat hij
toevoegt is: ze gelden niet als loon voor God, zodat je je weg naar de hemel
ermee kunt plaveien. Neen: je moet ze doen - niet voor de hemel - maar
voor de aarde, als dienst aan de wereld (die God zo liefheeft) en als
dienst aan de mensen die daar op wonen (die God jou als naasten schenkt). Luther
richt de blik dus op de wereld en vraagt om goede werken (niet om in de hemel te
komen), d.w.z. werken waar de wereld wat aan heeft: Dus niet: zelfkastijding,
bedevaarten op blote voeten naar Rome, zoveel missen voor die, zoveel voor die,
neen: goede werken waar gezin, huis, hof, stad en land door worden opgebouwd.
Inderdaad: Luther is een waarachtig pleitbezorger van goede werken !
31 oktober 1998, D. Wursten
|